How to: dictionary use

How to use a dictionary 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

How to use a dictionary 

Slide 1 - Tekstslide

The basics
How to start finding a word in a dictionary?

Step 1:
Step 2:
Step 3:

Slide 2 - Tekstslide

The steps
Step 1: Kun je het woord opzoeken?
Step 2: Eerste letter van het woord
Step 3: Tweede letter van het woord. enz. enz. enz.
Tip: gebruik de woorden in de bovenhoeken!

Slide 3 - Tekstslide

Which comes first??
Boot - Bloot - Broot 

Slide 4 - Tekstslide

Welke woorden zoek je op?

When you find a new word while reading, finish the sentence 
If you haven’t guessed the meaning and it still seems important, then you can look it up.

Dictionary use costs time!



Slide 5 - Tekstslide

Problems 
Very often a word y has more than one meaning.
 If you are not sure which one is correct, here’s what you can do:

Check through all the meanings and find the one that makes most sense in the context where you found the word.

Slide 6 - Tekstslide

Welke woorden staan NIET in het woordenboek?

Afleidingen van woorden, vervoegingen van werkwoorden,  bijvoeglijke naamwoorden en verkleinvormen worden lang niet altijd in de Woordenlijst of woordenboeken genoemd.

Bijv. Ran, Secondly, Sleeping

Slide 7 - Tekstslide

USEFUL VOCABULARY


Use a dictionary & try to find the translation of as many words as possible!



  1. descent
  2. suspenseful
  3. tyrant
  4. condemn
  5. traitors
  6. fate
  7. stench
  8. reign
  9. execution
  10. conspiracy
  11. plot
  12. conspirator
  13. danger
  14. torture
  15. repulsing
  16. punishment
  17. barber
  18. strike (again)
  19. gallows
  20. inferno

timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Tekens
 ~

Dit teken staat meestal in de plaats van het gezochte woord;
 je zoekt bijvoorbeeld de vertaling van ‘ter plaatse’. Dat zoek je niet bij ‘ter’, maar bij ‘plaats’. Daar vind je: ter ~e

Slide 9 - Tekstslide

Practice
Welk woord zoek je op??

1. uit alle macht ………………………… …………………………
2. erbij doen ………………………… …………………………
3. als vriend behandelen ………………………… …………………………
4. de opkomende zon ………………………… …………………………
5. aan de verkeerde kant ………………………… …………………………

Slide 10 - Tekstslide