De stappen van de intervisie
1. Casus uitgebreid toelichten: De casusinbrenger licht de casus uitgebreid toe.
2. Associëren: De deelnemers schrijven hun eerste associatie op.
3. Beeldvorming: Als iets onduidelijk is, vragen de deelnemers om verduidelijking. De casusinbrenger geeft kort antwoord. Bij meerdere casusinbrengers zorgt de procesbegeleider ervoor dat beiden aan het woord komen.
4. Oordelen individueel: Elke deelnemer schrijft zijn eigen advies en/of suggesties op voor de gekozen casus
5. Oordeelsvorming in de groep: Voor de oordeelsvorming zijn meerdere strategieën. De strategie is afhankelijk van de groepsgrootte en de wensen en mogelijkheden van de casusinbrengers. De adviezen kunnen direct aan de casusinbrenger worden gegeven of in subgroepen worden besproken. Het is belangrijk dat de casusinbrenger tussendoor niet reageert.
6. Besluitvorming: De casusinbrenger vertelt wat hij heeft gedaan of gaat doen en wat hij heeft aan de adviezen van de groep.