onderwerp en hoofdgedachte

Onderwerp en hoofdgedachte
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1-4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Onderwerp en hoofdgedachte

Slide 1 - Tekstslide

Doel


Aan het einde van de les weet je hoe je de hoofdgedachte in een tekst kunt vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Wat doe je om het onderwerp van een tekst te vinden?
Ik schrijf de titel over
Ik stel een vraag: waar gaat de tekst over?
Ik lees de eerste zin en vat deze samen

Slide 3 - Poll

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Wat is het onderwerp van dit fragment?
A
het journaal
B
andersom liner
C
presentatoren journaal

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdgedachte
Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
  1. Bepaal het onderwerp van een tekst
  2. Lees de tekst precies
  3. Kijk aan het begin en het eind van een tekst of de hoofdgedachte daar al staat.
  4. Geef in een zin antwoord op de vraag:
Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp word gezegd?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van
het fragment over de andersom liner?
A
Het is verkeerd andersom liners te gebruiken
B
Het journaal wordt steeds onbegrijpelijker
C
Arjen Lubach wil aangeven dat het journaal niet klopt
D
andersom liners komen veel voor in het journaal

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Wat is het onderwerp van deze reclame?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de hoofgedachte?
A
cheddar, seriously strong
B
eind goed, al goed
C
een muis doodt je niet met een val
D
kaas, daar word je sterk van...

Slide 12 - Quizvraag


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 13 - Quizvraag

Ik weet hoe ik de hoofdgedachte van een tekst kan bepalen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Zelf aan de slag:
Je kunt met deze theorie de opdrachten 1 t/m 10 maken 

Slide 15 - Tekstslide