In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lees tekst 1 op blz. 11-12.
Lees het groene blokje theorie.
Laat je iPad in de tas.
§2Stappenplan
lezen
Startopdracht:
timer
5:00
Slide 1 - Tekstslide
Je kunt uitleggen wat het stappenplan lezen is.
Je kunt langere teksten met veel informatie lezen en begrijpen.
Je kunt zelfstandig werken met het stappenplan lezen.
Lesdoelen
Slide 2 - Tekstslide
In deze les:
Beginnen aan Cursus 1: Meer dan lezen.
De uitleg van Lezen paragraaf 2behandelen.
Kijken naar het stappenplan Lezen.
Opdracht 1 samen maken.
Opdracht 2 zelfstandig maken.
Slide 3 - Tekstslide
Nieuw onderdeel:
'Meer dan Lezen' (en 'Woordenschat').
Proefwerk nog voor de kerstvakantie!
De planning
Slide 4 - Tekstslide
Welke begrippen kom je tegen bij begrijpend lezen?
Slide 5 - Woordweb
Het stappenplan lezen
Als je een tekst leest voor een proefwerk of SO, volg je een aantal stappen. Bedenk voordat je leest waarom de tekst leest. Bepaal dan welke stappen uit het stappenplan nodig zijn.
Slide 6 - Tekstslide
Stap 1: Oriënterend lezen
Het doel van oriënterend lezen is het onderwerp van de tekst vinden.
1. Lees de titel, de tussenkopjes en bekijk de afbeeldingen (als die er zijn).
2. Lees de eerste (of eerste twee) alinea's.
3. Geef in een paaar woorden antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?
Slide 7 - Tekstslide
Het doel van globaal lezen is om deelonderwerpen te vinden.
4. Lees van elke alinea de eerste en laatste zin.
5. Markeer met strepen in de linker kantlijn welke alinea's inleiding en slot zijn.
6. Markeer welke alinea's van het middenstuk bij elkaar horen. Welke alinea's gaan over hetzelfde onderwerp?
Stap 2: Globaal lezen
Slide 8 - Tekstslide
De indeling van een tekst
Om een tekst te begrijpen, is het handig om te weten hoe een tekst in elkaar zit. Een goede tekst bestaat (meestal) uit
drie delen.
- Een inleiding;
- een middenstuk;
- een slot.
Slide 9 - Tekstslide
Inleiding, middenstuk of slot?
Slide 10 - Tekstslide
Welk stukje tekst past het best bij de inleiding?
inleiding
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.
Slide 11 - Sleepvraag
Welk stukje tekst past het best bij het middenstuk?
middenstuk
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.
Slide 12 - Sleepvraag
Welk stukje tekst past het best bij het slot?
slot
Iedereen voelt zich weleens onzeker. Omdat je denkt dat je er niet goed uiziet of dat je er niet bij hoort. Zorg dat je zekerder van jezelf wordt!
We zullen uitleggen hoe dat precies zit. Avondmensen beginnen pas laat op gang te komen. Ze snappen niet dat anderen aan het eind van de dag moe. zijn.
Zorg dus dat je altijd de waarheid vertelt. Pas al je mentor weet wat er echt is gebeurd, kan hij je helpen het probleem op te lossen.
Slide 13 - Sleepvraag
Stap 3: Precies lezen
Het doel van precies lezen is weten waar de tekst over gaat.
7. Lees de tekst helemaal.
8. Onderstreep woorden die je niet kent.
9. Markeer de kernzin van elke alinea.
10. Noteer van elke alinea in een paar woorden het deelonderwerp in de kantlijn.
11. Noteer het tekstdoel.
12. Noteer de tekstsoort.
Slide 14 - Tekstslide
Welke tekstdoelen ken je nog?
Slide 15 - Open vraag
Welke tekstsoorten ken je nog?
Slide 16 - Open vraag
13. Onderstreep de hoofdgedachte van de tekst of schrijf die in je eigen woorden op. De hoofdgedachte is één zin waarin duidelijk wordt wat het belangrijkste is wat je over het onderwerp van de tekst te weten bent gekomen.
Stap 4: Afronden
Slide 17 - Tekstslide
www.canonvannederland.nl
Slide 18 - Link
Wat?
Cursus 1 Meer dan Lezen: §2 Stappenplan lezen.
Opdracht 1 op bladzijde 10, 11 en 12.
Hoe?
In je groepje. Schrijf allemaal mee. Gebruik het stappenplan.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en het stappenplan Lezen op blz. 10.
Tijd
Vijftien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met het stappenplan Lezen.
Klaar?
Begin zelfstandig aan opdracht 2 (blz. 12-13).
Samen maken
timer
15:00
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Wat?
Cursus 1 Meer dan Lezen: §2 Stappenplan lezen.
Opdracht 2 op bladzijde 12 en 13.
Hoe?
Zelfstandig of in tweetallen. Overleg fluisterend.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en het stappenplan Lezen dat je van mij hebt gekregen.
Tijd
Vijftien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met het stappenplan Lezen.
Klaar?
Begin zelfstandig aan opdracht 3 (blz. 12-13).
Huiswerkopdracht
timer
15:00
Slide 21 - Tekstslide
Oefenen
Wat?
Cursus 1 Meer dan Lezen: §2 Stappenplan lezen.
Opdracht 2 (blz. 12-13).
Hoe?
Zelfstandig en in stilte.
Hulp
Brein, Boek, Buur, Bureau. - Instructietafel als je vastloopt.
Met behulp van het stappenplan Lezen (blz. 10 in je boek), lees je de tekst op drie verschillende manieren. Zo kom je erachter wat nodig is om een tekst goed te begrijpen en een leesopdracht goed te maken.
We gaan het huiswerk (opdracht 2 op blz. 12-13) gezamenlijk nakijken en bespreken.
Slide 23 - Tekstslide
Je kunt uitleggen wat het stappenplan Lezen is.
Je kunt langere teksten met veel informatie lezen en begrijpen.
Je weet welke manier van lezen past bij welk leerdoel.
Lesdoelen
Slide 24 - Tekstslide
Met welke manier van lezen vind je ook alweer het onderwerp van een tekst?
A
Precies lezen
B
Oriënterend lezen
C
Nauwkeurig lezen
D
Begrijpend lezen
Slide 25 - Quizvraag
Waar let je op als je een tekst oriënterend leest?
Slide 26 - Open vraag
Oriënterend lezen
Globaal lezen
Precies lezen
Je bekijkt de titel, tussenkopjes en afbeeldingen van de tekst.
Je leest de tekst helemaal.
Je bepaalt welke delen van de tekst inleiding en slot zijn.
Lees de eerste alinea of de eerste twee alinea's.
Je noteert van elke alinea in een paar woorden het deelonderwerp in de kantlijn.
Je leest van elke alinea de eerste en de laatste zin.