“Naar aanleiding van het bericht over het zogenaamd taalkundig monster 't kofschip (Wetenschap, 11 december) (…)”
“Een toepassing voor het apparaatje ligt vooral in de gezondheidszorg, blijkt uit een interview met de fabrikant.”
“De verklaring voor het fenomeen vinden we in de aanwezigheid van een oud smeltwaterdal, dat het water opvangt en afvoert.”
“Gezien de lage opkomst kunnen we niet anders concluderen dan dat er meer reclame gemaakt moet worden.”
Slide 6 - Tekstslide
Elke alinea een functie 1
In een tekst heeft elke alinea een functie. Die hangt meestal niet als tussenkopje boven die alinea. Al lezend herken je de functie aan de woorden en zinnen.
Slide 7 - Tekstslide
Elke alinea een functie 2
Je verwacht de oplossing niet in de inleiding en de oorzaken niet aan het einde van de tekst.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Grappig verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
A
argument
B
constatering
C
conclusie
D
anekdote
Slide 10 - Quizvraag
Een goede raad
A
argument
B
afweging
C
aanbeveling
D
verklaring
Slide 11 - Quizvraag
De schrijver legt uit waarom iets is zoals het is.
A
argument
B
verklaring
C
conclusie
D
voorwaarde
Slide 12 - Quizvraag
Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette.
A
anekdote
B
tegenwerping
C
conclusie
D
aanleiding
Slide 13 - Quizvraag
Vaststelling van een feit of verschijnsel
A
voorwaarde
B
relativering
C
constatering
D
conclusie
Slide 14 - Quizvraag
Nadenken over wat het beste is
A
afweging
B
relativering
C
constatering
D
conclusie
Slide 15 - Quizvraag
Definitie
A
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip.
B
Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.
C
Nadenken over wat het beste is.
D
Voorwaarde of beperking bij een toezegging.
Slide 16 - Quizvraag
Conclusie
A
Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander.
B
Voorwaarde of beperking bij een toezegging.
C
Vaststelling van een feit of verschijnsel.
D
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver.
Slide 17 - Quizvraag
Tegenwerping
A
Laten zien dat een argument niet juist is.
B
Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander.
C
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver.
D
Voorwaarde of beperking bij een toezegging.
Slide 18 - Quizvraag
Weerlegging
A
Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is.
B
Extra, nauwkeuriger omschreven informatie bij een onderwerp
C
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
D
Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
Slide 19 - Quizvraag
Uitwerking
A
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
B
De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien, zwakt iets af.
C
Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is
D
Extra, nauwkeuriger omschreven informatie bij een onderwerp