4M week 39 les één

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to do today?
- Who is here today?
- Reading
- What did we do the previous lesson?
- Checking homework
- Grammar 5
- Homework
- End of lesson

Slide 2 - Tekstslide

Write me words!
A E T R
K P L O
I M S N
H U D F

Slide 3 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

What did we do in the previous lesson?

Slide 5 - Tekstslide

Future
- Present simple

Gebeurtenissen zijn een onderdeel van een rooster, dienstregeling, of ander schema. Er is een tijdsbepaling.

The tour starts at eight
The plane arrives at a quarter to ten

Slide 6 - Tekstslide

Future tense
- Present continuous (to be + ww + -ing)

Afspraken in de nabije toekomst waarvan de tijd/plaats al vast staat. Denk aan vliegtickets waar je al een tciket voor hebt gekocht. 

Jules is taking Daisy out on Friday around 8pm. 

Slide 7 - Tekstslide

Future tense
- To be going to

Wanneer iemand in de toekomst iets van plan is. Staat gelijk aan het Nederlandse werkwoord 'gaan'. Je hebt bewijs voor deze voorspelling, of je hebt er zelf geen controle over.

Look at the score! They are going to win!

Slide 8 - Tekstslide

Future tense
- Will

Bij beloftes, aankondigingen en een voorspelling waar je GEEn bewijs hebt. Je denkt dat het gaat gebeuren, maar je hebt hier geen bewijs voor.

You will probably win the lottery. 

Slide 9 - Tekstslide

Checking homework
Let's check 12, 13 and the sheet I gave you

Slide 10 - Tekstslide

Grammar 5: word order
Word order gaat volledig over zinsopbouw en zinsvolgorde.

Open your books on page one hundred and forty-six please

Slide 11 - Tekstslide

Grammar 5: word order
In het Engels hebben zinnen vaak een vaste volgorde. Belangrijk om te onthouden is het volgende ezelsbruggetje:

Wie doet wat waar wanneer?

Let me explain!

Slide 12 - Tekstslide

Grammar 5: word order
De bijwoorden van frequentie komen VOOR het werkwoord.:
They always go to the sports on Mondays

Wanneer er een vorm van to be in de zin staat, dan staat het bijwoord van frequentie hierachter:
He is usually at his dad's place on Sundays

Slide 13 - Tekstslide

grammar - the teacher - is - grammar - explaining

Slide 14 - Open vraag

the new castle - arrived - this afternoon - we - at

Slide 15 - Open vraag

area - an earthquake - the - struck

Slide 16 - Open vraag

timer
1:00
Do exercises 14 and 15
Done? Read or study words under C and D

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

End of lesson
- Do exercises 14 and 15
- Study the words under C and D
- Bring the right books!

Slide 19 - Tekstslide