Thursday 200521 4H

Which preposition is correct?
I have got plenty of other things to do ... talking to you

A
beyond
B
beside
C
along
D
besides
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Which preposition is correct?
I have got plenty of other things to do ... talking to you

A
beyond
B
beside
C
along
D
besides

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welcome!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which preposition is correct?
I have a meeting ... noon today.
A
on
B
by
C
at
D
in

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of time

At: clock times, festivals, at the weekend, at night (exceptions)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which preposition is correct?
Mobile phones were invented ... the eighties
A
on
B
by
C
at
D
in

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which preposition is correct?
I finish school early ... Wednesdays
A
on
B
by
C
at
D
in

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of time


On: days of the week, dates, special days

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of time


In: months, seasons, years, centuries, longer periods of time, times of day (in the evening).

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which preposition is correct?
Don't be shy, you're ... friends here!
A
between
B
under
C
among
D
by

Slide 9 - Quizvraag

In het NL zou je zeggen: je bent onder vrienden 

In het Engels is de regel: 
tussen 2 is between
tussen meer is among
Which preposition is correct?
The Netherlands is ... sea level.
A
below
B
under
C
beyond
D
by

Slide 10 - Quizvraag

In het NL zou je zeggen: onder zee niveau

In het Engels is de regel: 
under = er is direct iets onder het object
The paper is hidden under the rock

below = onder in de zin van op een lager niveau.

Which preposition is correct?
I have got plenty of other things to do ... talking to you

A
beyond
B
beside
C
along
D
besides

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place & movement
Beside = next to, at the side of, by.
Example: Amanda sat beside the old man during dinner. 

Besides =  as well as, in addition to. 
Example: What else are you studying besides English?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which preposition is correct?
The temperatures will be ... 30 degrees next week

A
above
B
beyond
C
over
D
upon

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place & movement
above = hoger dan
Example: 5 degrees above zero

beyond =  figuurlijk
Example: beyond all doubt

over = recht boven/ bij getallen
Example: a lamp over the table, people over 65

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which preposition is correct?
You have gotten many tests ... the year

A
during
B
throughout
C
for
D
over

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions
throughout = heel 
Example: throughout the world, throughout the year
during =  tijdens
Example: during the holiday
for = periode (consistent)
Example: for three weeks
over = in de loop van (change)
Example: over the past there weeks

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Which preposition is correct?
She studies ... a famous university.
A
in
B
at
C
on
D
by

Slide 17 - Quizvraag

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw.