Wiederholung Literatur 4H

Wiederholung Literatur 4H
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wiederholung Literatur 4H

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de leerstof voor de toets?

Slide 2 - Tekstslide

Literaturtheorie

Slide 3 - Tekstslide

Welke drie Gattungen zijn er?

Slide 4 - Open vraag

Wat is het verschil tussen Erzählzeit en Erzählte Zeit?

Slide 5 - Open vraag

Welches Erzähltverhalten gehört zu welcher Berschreibung?
Neutral
Personal
Auktorial
allwissend. Wertet und kommentiert, weißt mehr als die Figuren. Kann ich- und er/sie- Erzählform sein.
weiß nicht alles. Beschreibt aus der Perspektive einer einzelnen oder mehrer Figuren und kommentiert nicht (Innenperspektiv). Kann ich- und er/sie- Erzählerform sein.
erzählt eine Gesichte nicht aus der Perspektive eines Charakters. Er beschreibt nur, was äußerlich wahrnehmbar ist, wie die Figuren handeln und agieren. Er bleibt neutral und gibt keine Kommentare. (Erzählform is immer er/sie erzähler)

Slide 6 - Sleepvraag

Zeitdehnenden Erzählen
Zeitdeckendes Erzählen:
Zeitraffendem Erzählen
als bijvoorbeeld 50 jaar (Erzählte Zeit) in een paar regels samengevat wordt (Erzählzeit)
als de Erzählzeit en erzählte Zeit overeenkomen
Erzählzeit is langer als de erzählte Zeit. Bijv. in werkelijkheid heb je een paar seconden nodig, maar de auteur gebruikt hiervoor meerdere bladzijdes)

Slide 7 - Sleepvraag

Kim wachte plötzlich auf und spürte, dass etwas Unheimliches passiert war. Ihr Körper war angespannt und Schweiß trat ihr auf die Stirn. Sie wäre noch ängstlicher gewesen, wenn sie gewusst hätte, was gleich auf sie zukommen würde.
A
auktorialer Erzähler
B
personaler Erzähler
C
neutraler Erzähler

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een Metapher?
A
Bildsprache
B
Synonym
C
Antonym
D
Satire

Slide 9 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een Metapher

Slide 10 - Open vraag

Noem kenmerken van Lyrik

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn Versen en wat zijn Strophen?

Slide 12 - Open vraag

halber Kreuzreim
Haufenreim
Kreuzreim
Paarreim
Umarmender Reim (Blockreim)
aabb
abab
abba
aaaa
abcb

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Welches Reimschema wird verwendet?
A
Kreuzreim
B
Paarreim
C
Schweifreim
D
umarmender Reim

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Welches Reimschema wird verwendet?
A
Paarreim
B
Haufenreim
C
umarmender Reim
D
Kreuzreim

Slide 17 - Quizvraag

FILM

Slide 18 - Tekstslide

Noem personages uit de film

Slide 19 - Tekstslide

Edgar
Lena
Theo
Erik
Kurt

Slide 20 - Sleepvraag

De berichtgeving in het westen was anders dan in het oosten
A
Propaganda
B
Zivilcourage
C
Solidarität
D
Stasi

Slide 21 - Quizvraag

In welk jaar speelt de film zich af?
A
1961
B
1989
C
1954
D
1956

Slide 22 - Quizvraag

Welke gebeurtenis staat centraal?
A
Opstand in Hongarije
B
Opstand in Bulgarije
C
Bouw van de muur
D
dood van een bekende voetballer

Slide 23 - Quizvraag

MFDJ

Slide 24 - Tekstslide

Wat moet je kennen/kunnen?

Slide 25 - Tekstslide

Hoe heet de auteur van het boek MFDJ?
A
Claudia Rusch
B
Caroline Rusch
C
Esther Rusch
D
Laura Rusch

Slide 26 - Quizvraag

Waarvoor staat de afkortingen DDR en BRD?

Slide 27 - Open vraag

Vat het hoofdstuk ''die Stasi hinter der Küchenspüle'' samen

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een IM?

Slide 29 - Open vraag

Was is Hummer
A
krab
B
kreeft
C
zalm
D
oester

Slide 30 - Quizvraag

Wie werd er door Claudia en moeder in eerste instantie als IM verdacht?
A
oma
B
vriendin van Moeder
C
opa
D
de buurvrouw

Slide 31 - Quizvraag

Hoe stond Claudia zelf tegenover de DDR (socialisme en communisme)

Slide 32 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met de ''antifaschistische Schutzwall''

Slide 33 - Open vraag

Claudia komt uit Oost Berlijn
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag