Spelling P2 - Trema, apostrof, accenten en cedille
Welkom 3h!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
Nieuw Nederlands + schrift
leesboek
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom 3h!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
Nieuw Nederlands + schrift
leesboek
Slide 1 - Tekstslide
Welkom 3G!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
Nieuw Nederlands + schrift
leesboek
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 4 - Tekstslide
Deze les
C7 Spelling, P2: Trema, apostrof, accent en cedille
Aan het eind van de les:
weet je wanneer je trema's, apostrof, accenten en cedilles moet gebruiken.
Slide 5 - Tekstslide
Wat en waarom?
Deze les leer je hoe je een trema, apostrof, accent en cedille kunt gebruiken. Met deze tekens kun je betere teksten schrijven. Daarnaast helpt het je om te weten hoe je een woord moet uitspreken.
Slide 6 - Tekstslide
Trema
om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren (maar: gekopieerd), creëren, beëindigen
in sommige leenwoorden: fröbelen, conciërge
Let op: in samenstellingen geen trema, maar een koppelteken
Slide 7 - Tekstslide
Apostrof
als weglatingsteken: 's nachts, 's morgens, Lars' scooter
om uitspraakproblemen te voorkomen bij: i(k) (h)ou (v)a(n) y(s) baby's, Hanna's, accu's
in afleidingen en meervouden van afkortingen: pc's, dvd'tje
in verkleinwoorden op-y, voorafgegaan door een medeklinker: baby'tje
Slide 8 - Tekstslide
De hoofdstad van Noord-Brabant is s-Hertogenbosch
A
goed
B
fout
Slide 9 - Quizvraag
Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje
Slide 10 - Quizvraag
Waar schrijf je een apostrof?
A
Tims vader
B
Lisas vader
Slide 11 - Quizvraag
Wat is juist?
A
wcs
B
wc's
Slide 12 - Quizvraag
Franse leenwoorden
Veel Franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens: compote, hotel, ragout.
In sommige Franse woorden schrijf je accenten op een klinker:
accent aigu (logé)
accent grave (crèche)
accent circonflexe (crêpe)
Slide 13 - Tekstslide
Accenten
accent aigu: logé, soirée, café
accent grave: barrière, crèche, caissière
accent circonflexe: enquête, crêpe, moment suprême
om klemtoon aan te geven, accent aigu: dé manier om rijk te worden, een héél mooie auto
Slide 14 - Tekstslide
Cedille
het 'kronkeltje' onder de c: ç
zorgt ervoor dat de c als s klinkt voor een a, o of u: Curaçao, garçon
in alle andere gevallen klinkt de c als k: caravan, decor
Slide 15 - Tekstslide
Neem de zin over en plaats hoofdletters, accenttekens, trema’s, apostrofs en cedilles. ‘ik houd uberhaupt niet van sate’, zei de actrice voorafgaand aan de premiere, terwijl ze met een fohn haar haren in model bracht.
Slide 16 - Open vraag
Aan de slag!
Opdracht 1 t/m 4 & 6 (blz. 244/245)
Cursus 7 - Spelling - P2 Trema, apostrof, accenten en cedille
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.