Bloeddruk & Roken

Bloeddruk & Roken
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bloeddruk & Roken

Slide 1 - Tekstslide

3 type bloedvaten
  1. Zuurstofrijk bloed stroomt vanuit het hart naar de slagaders.

  2. Vanuit de slagaders stroomt het bloed naar de haarvaten. Daar wordt zuurstof afgegeven aan cellen van organen en spieren.

  3. Vanuit de haarvaten stroomt het bloed naar de aders. Via de aders stroomt het bloed terug naar het hart. 

Slide 2 - Tekstslide

Slagaders

  • Naar organen toe
  • Bloed stroomt snel
  • Hoge bloeddruk
  • Dikke, gespierde wanden
Aders

  • Van organen af
  • Bloed stroomt langzaam
  • Lage bloeddruk
  • Dunne wanden
  • Kleppen

Slide 3 - Tekstslide

Haarvaten
  • Bloed stroomt langzaam
  • Lage bloeddruk
  • Dunne wanden met gaatjes
  • Cellen krijgen zuurstof en voedingsstoffen van haarvaten en geven koolstofdioxide en afvalstoffen terug

Slide 4 - Tekstslide

De bloedsomloop
  • Kleine bloedsomloop: de rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen. Vanuit de longen stroomt het bloed naar de linkerhelft van het hart.

  • Grote bloedsomloop: van de linkerhelft van het hart wordt het bloed het hele lichaam doorgepompt en weer terug naar de rechterhelft van het hart. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is bloeddruk?
  • Het hart pompt het bloed met flinke kracht door het lichaam. 

  • Dat zorgt voor druk op de bloedvaten.
    Bovendruk en onderdruk

Slide 6 - Tekstslide

Wat is bloeddruk?
Bloeddruk: het bloed drukt tegen de wanden van je bloedvaten.
  • Bovendruk: de kamers trekken samen en het bloed wordt in slagaders gepompt (=max)
  • Onderdruk: tijdens de hartpauze (zie ECG! =min)

De bloeddruk is het hoogst in je slagaders, in je aders is de bloeddruk het laagst.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom wil je je bloeddruk weten?

  • Schade voorkomen
  • Op tijd ingrijpen
  • Starten gezonde leefstijl
  • Medicijnen

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn normale waarden van de bloeddruk?
A
120/90
B
120/65
C
120/80
D
Ik weet het niet

Slide 9 - Quizvraag

Oorzaken te hoge bloeddruk?
  • Medicijnen 
  • Anticonceptiepil
  • Drop en zoethout
  • Sommige kruiden
  • Koffie/thee
  • Tabak/alcohol/roken
  • Ongezonde leefstijl

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen te hoge bloeddruk?
  • Beschadiging organen (ogen/nieren)
  • Hartinfarct
  • Herseninfarct
  • Hersenbloeding 

Slide 11 - Tekstslide

1. Manchet wordt opgepompt totdat arts geen hartslag meer voelt met stethoscoop (de slagader is dichtgedrukt) 
2. Langzaam leeglopen manchet en bij eerste heldere toon wordt bovendruk afgelezen 
3. Op den duur vallen tonen weg, bloed kan nu weer ongehinderd doorstromen - arts leest onderdruk af
Bloeddruk: het bloed drukt tegen de wanden van je bloedvaten.
  • Bovendruk: de kamers trekken samen en het bloed wordt in slagaders gepompt (=max)
  • Onderdruk: tijdens de hartpauze (zie ECG! =min)

De bloeddruk is het hoogst in je slagaders, in je aders is de bloeddruk het laagst.

Slide 12 - Tekstslide

In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
Alleen in aders
C
Alleen in haarvaten
D
Alleen in slagaders

Slide 13 - Quizvraag

Roken

Slide 14 - Tekstslide

Waarom roken mensen eigenlijk?
  • Rustgevend gevoel.
  • Gezelligheid.
  • Jongeren voelen zich volwassen.
  • “Stoer" doen.
  • ...

Slide 15 - Tekstslide

Tabaksplant
Tabaksproducten
Waar komt tabak vandaan?

Slide 16 - Tekstslide

In tabaksrook zitten meer dan 4000 chemische stoffen, waarvan er zeker 40 kankerverwekkend.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

3 schadelijke stoffen

  1. Nicotine
  2. Teer
  3. Koolstofmonoxide

Slide 19 - Tekstslide

Teer
  • Zwart, kleverig stofje, blijft plakken aan het slijmvlies van je longen;
  • Kan kanker veroorzaken;
  • Zwarte longen.

Slide 20 - Tekstslide

Gevolgen:
 Je longen zitten vol teer, er komt  minder zuurstof in je spieren.
Gevolgen:
Je bent snel moe tijdens het sporten of traplopen.

Slide 21 - Tekstslide

Nicotine
  • Verslavende stof in een sigaret:
  • Verhoging van de hartslag en bloeddruk;
  • Beschadigd bloedvaten.

Slide 22 - Tekstslide

Tabaksfabrikanten kunnen de nicotine uit de tabak halen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Koolstofmono-oxide
  • Is een gas.
  • Reukloos en kleurloos.
  • Zorgt ervoor dat je rode bloedcellen niet zoveel zuurstof kunnen vervoeren. Hierdoor krijgen/hebben rokers een slechtere conditie. 

Slide 24 - Tekstslide

Wat veroorzaakt kanker?
A
Nicotine
B
Koolstofmonoxide
C
Teer
D
Rook

Slide 25 - Quizvraag

Actief roken
Passief roken
Je rookt zelf.
Je bent erbij als iemand rookt.
Je krijgt de schadelijke stoffen die iemand uitblaast ook binnen. 

Slide 26 - Tekstslide

Passief roken is voor iedereen gevaarlijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Gevolgen:
je tanden worden geel
Gevolgen:
je krijgt een rokertsgebitje

Slide 28 - Tekstslide

Gevolgen:
Je vingertoppen worden geel
Gevolgen:
de muren in huis worden geel

Slide 29 - Tekstslide

Gevolgen:
je haar en kleding stinken naar rook
Gevolgen:
grauwe en gele huid, Nicotine vernauwt de bloedvaten in de huid, waardoor er minder zuurstof en belangrijke voedingstoffen vervoerd kan worden.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wist je dat...
  • 20 % van de jongeren van 13 en 14 rookt.

  • 90 % van de gevallen van longkanker wordt veroorzaakt door roken.

  • Rokers leven gemiddeld 10 jaar korter dan niet-rokers

  • Jaarlijks sterven in Nederland zo'n 20.000 mensen door roken en enkele duizenden door meeroken.

Slide 32 - Tekstslide

Hoe zit het nu met de waterpijp? Is het minder schadelijk dan het roken van een sigaret?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Spel
  • 2 groepjes van 6
  • 2 groepjes van 4 

  • Probeer zoveel mogelijk punten te verzamelen door de opdrachten goed uit te voeren.

Slide 34 - Tekstslide

Spelverloop
• Het team met de oudste persoon mag starten.
• Daarna volg je de richting van de klok.
• Het startende team gooit de dobbelsteen en gaat evenveel vakjes als ogen van
de dobbelsteen vooruit.
• Voer de opdracht uit van het vakje waarop je terechtkomt.

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk

  • Paragraaf 8.4
  • Opdracht 14 t/m 17. 

Slide 36 - Tekstslide