Havo 4: Hoofdstuk 7 Soorten en relaties (7.1-7.3)

Hoofdstuk 7 Soorten en relaties
7.1 Soorten
7.2 Populaties
7.3 Samen leven
Vergeet de binas niet!! 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7 Soorten en relaties
7.1 Soorten
7.2 Populaties
7.3 Samen leven
Vergeet de binas niet!! 

Slide 1 - Tekstslide

7.1 Leerdoel
Je kunt biotische en abiotische factoren noemen die van invloed zijn op het overleven van een soort

tolerantiegebied, tolerantiegrenzen, organisme

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Met welke biotische en abiotische
factoren heeft een wadpier te maken?

Slide 4 - Woordweb

7.1 Leerdoel
Je kunt organismen indelen in groepen (ordening) op basis van kenmerken die bij die groep horen

Wetenschappelijke naam, domein, rijk, orde, familie, geslacht, soort, ondersoort, ras

Slide 5 - Tekstslide

Geef de indeling van organismen in groepen
op volgorde van groot
naar klein
Domein
Rijk
Geslacht
Soort
Orde
Familie

Slide 6 - Sleepvraag

De Afrikaanse olifant (Loxodonta africana, links) en
de Aziatische olifant (Elephas maximus, rechts)
lijken heel erg op elkaar en toch ook weer niet!
Ze behoren beide tot de familie van de Elephantidae.

Behoren ze tot dezelfde soort?
Behoren ze tot hetzelfde geslacht?
A
Zelfde soort en geslacht
B
Zelfde soort, verschillend geslacht
C
Verschillende soort, zelfde geslacht
D
Verschillende soort en geslacht

Slide 7 - Quizvraag

Binas 92A: Leg uit dat het kenmerk eencellig voor het indelen in rijken niet heel handig is om te gebruiken!

Slide 8 - Open vraag

7.2 Leerdoel
Je kan uitleggen hoe de populatiegrootte kan veranderen binnen een ecosysteem aan de hand van een J-curve en een 
S-curve
Populatiedichtheid, draagkracht, exoot, plaag, levenscyclus

Slide 9 - Tekstslide

Binas 93D2: In een gebied met bos- en weiland leven vogels, vossen, konijnen samen met allerlei insecten. Er leven bomen, grassen en andere planten.​

Wat gebeurt er met grootte en de draagkracht van de populatie vossen als in dit leefgebied onder konijnen de dodelijke ziekte myxomatose uitbreekt?​

Slide 10 - Open vraag

7.2 Leerdoel
Je kunt begrijpen hoe wij natuurlijke en niet-natuurlijke populaties beheren
monocultuur, kloon, ongeslachtelijke voortplanting, weefselkweek, chemische bestrijding, bemesting, biodiversiteit, ecologische of biologische landbouw

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan welke voorwaarde moet voldaan zijn wil deze snuitkever in dit gebied niet zelf tot een plaag uitgroeien?

Slide 13 - Open vraag

7.3 Leerdoel
Je kunt  aangeven welke langdurige samenlevingsvormen er bestaan tussen verschillende soorten organismen en uitleggen of ze een voordeel/nadeel/of geen van beiden opleveren
symbiose, mutualisme, parasitisme, commensalisme, epifytisme

Slide 14 - Tekstslide

Roodborst voert een jonge koekoek

Welke samenlevingsvorm is dit?
A
Mutualisme
B
Commensalisme
C
Parasitisme
D
Epifytisme

Slide 15 - Quizvraag

Een bij bestuift een bloem

Welke samenlevingsvorm is dit?
A
Mutualisme
B
Commensalisme
C
Parasitisme
D
Epifytisme

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Uit de tekst blijkt dat er tijdens het broeden van beide vogels een bijzondere relatie bestaat tussen roodhalsganzen en slechtvalken.
Hoe wordt deze relatie genoemd?

Slide 18 - Open vraag

Nog meer oefenen?

Slide 19 - Tekstslide

het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
bij een plaag
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
J-curve
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor

Slide 20 - Sleepvraag

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 21 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 22 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 23 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 24 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 25 - Quizvraag

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 26 - Quizvraag

Hoe groot is de draagkracht voor schapen?
A
1500 schapen
B
15 000 schapen
C
150 000 schapen
D
1 500 000 schapen

Slide 27 - Quizvraag

waardoor leidt overschrijding van draagkracht meestal tot een lagere draagkracht?
A
de dieren zijn dood
B
voedselbronnen zijn uitgeput
C
het systeem schiet door

Slide 28 - Quizvraag

welke competitie vindt alleen plaats tussen soortgenoten? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
territorium
B
voortplantingspartner
C
voedsel
D
symbiose

Slide 29 - Quizvraag

Welk van de volgende factoren is dichtheidsonafhankelijk?
A
Predatie
B
Voedselconcurrentie
C
Ziekte
D
Overstroming

Slide 30 - Quizvraag

Als een soort 100 nakomelingen krijgt per individu, zal er dan meer, minder of evenveel sterfte zijn dan bij een soort die er 5 krijgt per individu?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel

Slide 31 - Quizvraag