Les 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Les 1: Nederlands
Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSpeciaal OnderwijsLeerroute 1Leerroute 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 1: Nederlands
Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Les doelen
Aan het einde van deze les kun jij de persoonsvorm tegenwoordige tijd op correcte manier vervoegen

Slide 2 - Tekstslide

Schema
  • Werkwoord
  • Persoonsvorm (tt) 

Slide 3 - Tekstslide

Stam + lopen
  • Het vliegtuig loop of loopt

Slide 4 - Tekstslide

Stam + lopen

  • Je vader loop of loopt?

Slide 5 - Tekstslide

De oude man (vinden) het niet gezellig in het bejaardentehuis.
A
Vindt
B
Vind

Slide 6 - Quizvraag

Het jongetje (houden) meer van worst dan van snoep.
A
Houd
B
Houdt

Slide 7 - Quizvraag

Hij (geven) het meisje een bos bloemen.
A
geeft
B
geef

Slide 8 - Quizvraag

De wedstrijd (beginnen) direct na het fluitsignaal.

Slide 9 - Open vraag

(Ronden) eerst je huiswerk af voor je naar buiten gaat!

Slide 10 - Open vraag

(Vinden) jij het ook zo gezellig in de pauze?

Slide 11 - Open vraag

Droge humor (vinden) ik het grappigst.

Slide 12 - Open vraag

De nachtegaal (zingen) een prachtig lied.

Slide 13 - Open vraag

Die deugniet (belanden) nog eens in de gevangenis.

Slide 14 - Open vraag

Weet jij waar het vliegtuig (landen)?

Slide 15 - Open vraag

Opdracht
Plot Nederlands 
werkwoordspelling app
Pv tegenwoordige tijd 
timer
30:00

Slide 16 - Tekstslide

Einde les
Volgende les persoonsvorm verledentijd 

Slide 17 - Tekstslide