1-10-2024 dagen, dagdelen, maanden en seizoenen.

DEUTSCH
 Willkommen im Deutschunterricht     
- Handy  in der Tasche
- Kauwgummi  ausspucken
- Bücher auf dem Tisch
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

DEUTSCH
 Willkommen im Deutschunterricht     
- Handy  in der Tasche
- Kauwgummi  ausspucken
- Bücher auf dem Tisch

Slide 1 - Tekstslide

der Unterrichtsplan

Examentraining Kapitel 1 nakijken/korrigieren.

Boek Na Klar:
Kapitel 2 Lektion 1 Gram. A dagen/dagdelen, maanden en seizoenen. (Handbuch 24B t/m E)
Opg. 8/9 maken

- bestudeer nu weer een grammaticaonderdeel naar keuze uit je boekje basisstof grammatica en maak de daarbij behorende oefeningen. 
















 



 





Slide 2 - Tekstslide

die Lernziele

- je kunt de voorzetsels am, im, um juist invullen.

- je kent de dagen van de week, maanden, jaargetijden, dagdelen. 














Slide 3 - Tekstslide

Was bedeutet: nach ?

Slide 4 - Open vraag

Was bedeutet: meinen

Slide 5 - Open vraag

Was bedeutet: im Recht sein?

Slide 6 - Open vraag

Was bedeutet: schließen aus ?

Slide 7 - Open vraag

Was bedeutet: in die Lücke?

Slide 8 - Open vraag

Was bedeutet: Standpunkt vertreten?

Slide 9 - Open vraag

Was bedeutet: spricht aus ?

Slide 10 - Open vraag

Dagdelen --> am

morgens = am Morgen = van 6 tot 9 uur 's morgens 
vormittags = am Vormittag = van 9 tot 12 uur 's morgens
mittags = am Mittag = van 12 tot 13 uur uur 's middags 
nachmittags = am Nachmittag = van 13 tot 18 uur 's middags 
abends = am Abend = van 18 tot 24 uur 's avonds 
nachts = in der Nacht = van 0 tot 6 's nachts 

Slide 11 - Tekstslide

                          Zeitangaben
im
seizoen
maand
im Winter
im Februar
um
tijdstip
um 3 Uhr
am
dagdelen (aber: in der Nacht)
dag van de week
datum
am Nachmittag
am Mittwoch
am 1. Januar 2024
von...bis...
tijdsduur
von 3 bis 4 Uhr 
Nog even alles op een rijtje....
En nu oefenen....

Slide 12 - Tekstslide

Sleep naar het goede vak!
- dagdelen, dag van de week, datum
- seizoen, maand
- tijdsduur
- tijdstip
am
im
von...
...bis
um

Slide 13 - Sleepvraag

Ich habe ___ Sommer Geburtstag.
A
um
B
am
C
op
D
im

Slide 14 - Quizvraag

Peter hat ___ 5 ___ 6 Uhr Training.

Slide 15 - Open vraag

Wann geht die Eule auf die Jagd?
A
am Nacht
B
auf der Nacht
C
in der Nacht
D
auf der Nacht

Slide 16 - Quizvraag

___ Januar gehen wir eislaufen.
A
Auf
B
Im
C
Um
D
In

Slide 17 - Quizvraag

___ Sonntag gehe ich in ein Konzert.
A
Um
B
Am
C
Im
D
Auf

Slide 18 - Quizvraag

Wann kommst du mich besuchen?
A
Auf 1. Februar
B
Im 1. Februar
C
Um 1. Februar
D
Am 1. Februar

Slide 19 - Quizvraag

Wir fahren ___ 3 Uhr in den Urlaub.
A
um
B
im
C
am
D
von...bis...

Slide 20 - Quizvraag

Welches Wort benutzt man für Jahreszeiten (seizoenen)?
A
am
B
im
C
um
D
von...bis...

Slide 21 - Quizvraag

Welches Wort benutzt man für Uhrzeiten (tijdstip)?
A
am
B
im
C
um
D
von...bis...

Slide 22 - Quizvraag

Kapitel 2 Lektion 1 Gram. A dagen/dagdelen, maanden en seizoenen. (Handbuch 24B t/m E)
Opg. 8/9 maken

Fertig? = klaar? 
Maak nu een grammaticaonderdeel naar keuze uit het boekje basisstof grammatica. Bekijk eerst de uitleg en maak daarna pas de bijbehorende oefeningen

Slide 23 - Tekstslide

Hausaufgaben:
Boek Na Klar:
Kapitel 2 Lektion 1 Gram. A dagen/dagdelen, maanden en seizoenen. (Handbuch 24B t/m E)
Opg. 8/9 maken


leren: Na klar: Grammatik A dagen/dagdelen, maanden en seizoenen (Handbuch 24 B t/m E) leren. 


Herhalen de werkwoorden haben en sein.  Zie handboek. 






Slide 24 - Tekstslide