Woensdag 27.03.24

1. Ben je al voorbereid voor de toets? Een kleine Test:
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1. Ben je al voorbereid voor de toets? Een kleine Test:

Slide 1 - Tekstslide

Lees de omschrijving 
Om welk schoolvak gaat het? 

Slide 2 - Tekstslide

Wenn ich nach Frankreich fahre, soll ich ____ sprechen.

Slide 3 - Open vraag

Ich lerne gern über die Vergangenheit.

Slide 4 - Open vraag

Ich bin froh, wenn ich mich bewegen kann. Und das ist bei diesem Fach.

Slide 5 - Open vraag

Bei diesem Fach muss man rechnen:

Slide 6 - Open vraag

In diesem Fach lerne ich, wie ich die Berge entstanden sind.

Slide 7 - Open vraag

Je schrijf een email aan Niko. Kies het juiste woord uit de lijst en vul de ontbrekende woorden in het Duits in. De opdracht krijg je op papier, maar het antwoord vul je in deze dia in.

Slide 8 - Open vraag

Übung 1
naamvallen
 Vul de ontbrekende woorden in:

Slide 9 - Tekstslide

der- Gruppe
ein- Gruppe
der, die
das
dies-
jed-
welch-
alle
ein-
kein-
mein-
dein-
sein-
ihr-
unser-
euer-
ihr-
Ihr-

Slide 10 - Sleepvraag

Welke woorden horen bij de der- Gruppe?

Slide 11 - Open vraag

Welke woorden horen bij de ein- Gruppe?

Slide 12 - Open vraag



De 1e naamval
Het zinsdeel heet ….1…. .
Dit vind je door de vraag te stellen:
‘Wie / Wat + …2… .

timer
0:20

Slide 13 - Open vraag


De 4e naamval
Het zinsdeel heet …1…
Dit vind je door de vraag te stellen:
‘Wie / Wat + …2… + …3… .

timer
0:20

Slide 14 - Open vraag

Übung 2
 Vertaal de woorden die tussen haakjes staan en let op de juiste uitgang.

Slide 15 - Tekstslide




1. (Welk)_____    Sportgeschäft (o) hat (geen) ______     Adidas-Schuhe (mv) mehr?
2. Kannst du meinem Lehrerin (vr) (deze) _____Buch (o)
    geben?

timer
0:50

Slide 16 - Open vraag

4. (De)____ Ausflug (m) unserer Klasse (v) war einfach toll!
5. (Jullie)_____ Kroketten (mv) mag ich nicht.
6. (De)____ Auto (o) deiner Lehrerin ist (een)______
Trabant(m).
timer
0:50

Slide 17 - Open vraag

7. Warum willst du deinem Vater (het) ____Note (v)
nicht sagen?
8. Weshalb hast du (geen) ____Lust (v) mehr?
timer
0:50

Slide 18 - Open vraag

Theorie 2

Slide 19 - Tekstslide

Welk modaal werkwoord hoort in deze zin? Schrijf het in het Duits op!
"Zij ___ geen snoep eten."
timer
0:10

Slide 20 - Open vraag

Welk modaal werkwoord hoort in deze zin? Schrijf het in het Duits op!
"Wij kunnen morgen niet naar school."
timer
0:10

Slide 21 - Open vraag

Welk modaal werkwoord hoort in deze zin? Schrijf het in het Duits op!
"Hij moet naar de directeur, zegt de leraar".
timer
0:10

Slide 22 - Open vraag

Welk modaal werkwoord hoort in deze zin? Schrijf het in het Duits op!
"Als ik een goed cijfer hebben wil, moet ik nu echt leren".
timer
0:10

Slide 23 - Open vraag

Welk modaal werkwoord hoort in deze zin? Schrijf het in het Duits op!
"Jullie willen veel geld verdienen, dan moet je ook veel leren".
timer
0:10

Slide 24 - Open vraag

Welk modaal werkwoord hoort in deze zin? Schrijf het in het Duits op!
"Klas H3b mag ik".
timer
0:10

Slide 25 - Open vraag

Weißt du, ob er Spinat ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt

Slide 26 - Quizvraag

Was...... (wollen) du heute machen?
A
will
B
willst
C
wollst
D
wolst

Slide 27 - Quizvraag

Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürf

Slide 28 - Quizvraag

Ich will etwas für euch kaufen. ...... (mögen) ihr Gummibärchen?
A
magt
B
mögt
C
mögen
D
mag

Slide 29 - Quizvraag

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 30 - Quizvraag

Kannst du schwimmen? Ja, ........... ..........
gut schwimmen
timer
0:20

Slide 31 - Open vraag

Was mögen Sie am liebsten? Eis .......... .............
am liebsten, aber ohne Sahne
timer
0:20

Slide 32 - Open vraag

Zoek de juiste vormen van het werkwoord mögen bij elklaar!
Er blijven twee vormen over!
ich              du            er sie es         wir                ihr            sie Sie
ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
magst
mag
mögen
mögst
möge
mögen
mögt
mag

Slide 33 - Sleepvraag

Ich ........... zur Toilette!
Nein, ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 34 - Sleepvraag

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 35 - Quizvraag

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 36 - Quizvraag

Weißt du, ob er Pizza ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt

Slide 37 - Quizvraag

Frau Bechinka, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Tekstslide

Beantworte die Fragen: 
Was Hat Stefan am Montag in der zweiten Stunde? Stefan hat am Montag in der Zweiten Stunde Musik.
1. Was hat Stefan am Donnerstag in der sechsten Stunde?
2. Was hat er am Mittwoch in der vierten Stunde?
3. Was Hat er am Dienstag in der dritten Stunde?
4. Was hat er am Freitag in der fünften Stunde?
5. Was hat er am Donnerstag in der erste Stunde?
timer
3:00

Slide 40 - Tekstslide

1. Spielen; 2. Spielt; 3. haben; 4. habt; 5. lernen; 6. macht; 7. seid
8. sind (2x)
Hallo!
Wir .... die Klasse 7c aus Gardolo. Das ist in Italien. Wir ... elf Mädchen und zwölf Jungen. Wir .... Deutsch und Englisch. Wir ... drei Stunden Deutsch. Wir ... oft in Deutsch. Das ist super. Was ... ihr in Deutsch? Wie viele Stunden Deutsch ... ihr? Wo ... ihr? In Deutschland? In Österreich? Schreibt bitte bald! Tschüs, bis dann
timer
3:00

Slide 41 - Tekstslide

Schreib vier kleine Dialoge in dein Heft.
Was habt ihr heute in der ersten Stunde? Habt ihr heute Sport? Sport. Was macht ihr in Sport? Heute? Nein, wir haben am Dienstag Sport. Wir sind fünfzehn Jungen. Wir spielen Basketball. Wie viele seid ihr in Sport? 
timer
3:00

Slide 42 - Tekstslide

Wie ist deine Klasse?
1. Wo ist deine Schule?
2. Wie viele Schüler seid ihr?
3. Wie viele Jungen und Mädchen? 
4. Wie heißt eure Klassenlehrerin/ Klassenlehrer?
5. Wie viele Stunden Deutsch habt ihr?
6. Wann hebt ihr Deutsch? Was macht ihr in Deutsch? 
timer
3:00

Slide 43 - Tekstslide

Ein oder eine oder vielleicht ein anderes Wort aus der ein-Gruppe?
1. Wo ist den___ Lineal? 
2. Was ist das denn? ___ Tasche.
3. Das sind ___ Farbstifte. 
4. Das ist mein Taschenrechner. ____ Taschenrechner?
5. Hier ist ___ Füller (m). Nein, das ist ___ Kuli. (m)
6. Hier ist ___ Landkarte: Deutschland, Österreich und Schweiz


timer
3:00

Slide 44 - Tekstslide

Beantworte die Fragen und schreibe (schrijf de antwoorden in je schrift. Hele zinnen!) die Antworten im Heft auf.: 
Was haast du am Montag in der zweiten Stunde? Ich habe am Montag in der Zweiten Stunde Musik.
1. Was hast du am Donnerstag in der sechsten Stunde?
2. Was hast du  am Mittwoch in der vierten Stunde?
3. Was hast du am Dienstag in der dritten Stunde?
4. Was hast du am Freitag in der fünften Stunde?
5. Was hast du am Donnerstag in der erste Stunde?
timer
3:00

Slide 45 - Tekstslide

Zeg in hele zinnen!
1. Op welke dag heb je Duits?
2. Hoeveelste uur heb je Duits?
3. Wat is je lievelingsvak? en waarom
4. Hoe is je rapport?
5. Vind je Duits moeilijk of makkelijk? en waarom

Slide 46 - Tekstslide

Mache jetzt Übung 6 bis 9
Seite 16 - 17 Buch B

Slide 47 - Tekstslide

Aufgabe 6: Grammatik
1 eine 2 Mein
3 den 4 eure
5 deine
6 unseren
7 das
8 Die

Slide 48 - Tekstslide

Aufgabe 7: Grammatik
1 kommst 2 hört
3 sage 4 hasse
5 ist 6 endet
7 wird
8 breche
9 setzt
10 findet

Slide 49 - Tekstslide

Aufgabe 8: Grammatik
1 anstrengend 2 brauchen
3 unentschieden 4 Verein
5 Freizeit
6 die Meisterschaft
7 reisen
8 faul

Slide 50 - Tekstslide

Aufgabe 9: Grammatik
1 Wir mögen es, am Freitag Gitarre zu spielen.
2 Im Winter interessiere ich mich fürs Schlittschuhlaufen.
3 Die Zuschauer sind stolz auf die Mannschaft.
4 Am Montag trainiere ich. Das Spiel/Der Wettkampf ist am Wochenende.
5 Ich beschäftige mich mit Schlagzeugspielen und Gamen. Ich bin nicht sportlich.
6 Der Ausflug am Sonntag ist/war/wird lustig und gefährlich.

Slide 51 - Tekstslide