Bekijk de tekst (oriënterend lezen) om een idee te krijgen waar de tekst over gaat.
Ga na wat je al weet over het onderwerp.
Lees de meerkeuze vraag (alleen de vraag!).
Bepaal in welk tekstdeel je het antwoord moet zoeken.
Lees dat stuk door en probeer zelf in gedachten een antwoord te formuleren.
Lees nu pas de meerkeuzeantwoorden door. Stel van elk antwoord vast of het goed zou kunnen zijn of onzin is. Streep foute antwoorden weg.
Zoek in de tekst naar aanwijzingen die belangrijk kunnen zijn voor je keuze en onderstreep deze woorden.
Meestal kun je nu het antwoord al kiezen. Lukt dat niet, streep dan de minst waarschijnlijke antwoorden weg.