Thema 2 Organen en cellen 1 vmbo-bk BVJ max 22/23 LB
thema 2 Organen en cellen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
thema 2 Organen en cellen
Slide 1 - Tekstslide
ja/nee-vragen
Slide 2 - Tekstslide
Is een orgaanstelsel een groep organen die samenwerken?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quizvraag
Regelt de celkern alles wat er in de cel gebeurt?
A
ja
B
nee
Slide 4 - Quizvraag
Geven de bladgroenkorrels planten een groene kleur?
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quizvraag
Kun je cellen met het blote oog zien?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
Is de maag een orgaan?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
Zitten er wortelharen aan het uiteinde van de hoofdwortel?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
Hebben dierlijke cellen een celwand?
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quizvraag
Zitten vacuolen in de kern van een plantencel?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Noem je de cellen van een plant plantaardige cellen?
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quizvraag
meerkeuzevragen
Slide 12 - Tekstslide
Vormen de spieren van je lichaam samen een cel, een orgaan of een orgaanstelsel?
A
een cel
B
een orgaan
C
een orgaanstelsel
Slide 13 - Quizvraag
Welke van de volgende organen behoort tot het verteringsstelsel?
A
het hart
B
de holle ader
C
de lever
D
het ruggenmerg
Slide 14 - Quizvraag
Deze afbeelding hoort bij de volgende vraag.
Slide 15 - Tekstslide
Kijk naar de afbeelding op de vorige bladzijde.
Tot welk orgaanstelsel behoort dit orgaan?
A
tot het ademhalingsstelsel
B
tot het bloedvatenstelsel
C
tot het verteringsstelsel
D
tot het zenuwstelsel
Slide 16 - Quizvraag
Wat heeft een dierlijke cel?
A
bladgroenkorrels
B
celmembraan
C
celwand
D
vacuole
Slide 17 - Quizvraag
Deze afbeelding hoort bij de volgende 2 vragen.
Slide 18 - Tekstslide
Kijk naar de afbeelding op de vorige bladzijde.
Welk orgaan wordt aangegeven met nummer 3?
A
hart
B
lever
C
maag
Slide 19 - Quizvraag
Kijk nogmaals naar de afbeelding.
Welk orgaan wordt aangegeven met nummer 7?
A
dikke darm
B
dunne darm
C
lever
D
maag
Slide 20 - Quizvraag
In een cel ontstaan 2 kernen. Hoe noem je dit?
A
celdeling
B
groei
C
kerndeling
D
plasmagroei
Slide 21 - Quizvraag
In een organisme komen onder andere cellen, organen en orgaanstelsels voor. Zet de woorden in de juiste volgorde van GROOT naar KLEIN.
A
cel - organisme - orgaan - orgaanstelsel
B
orgaan - orgaanstelsel - cel - organisme
C
organisme - orgaan - orgaanstelsel - cel
D
organisme - orgaanstelsel - orgaan - cel
Slide 22 - Quizvraag
Deze afbeelding hoort bij de volgende vraag.
Slide 23 - Tekstslide
Kijk naar de afbeelding op de vorige bladzijde.
Welke onderdelen van deze plantaardige cel komen ook bij dierlijke cellen voor?
A
1, 2 en 5
B
1, 3 en 5
C
2, 3 en 6
D
2, 5 en 6
Slide 24 - Quizvraag
Welk deel van de plantaardige cel is een stevige laag om de cel?
A
de celkern
B
de celwand
C
de vacuole
Slide 25 - Quizvraag
Wat is celplasma?
A
water met opgeloste zouten
B
water met opgeloste stoffen
C
water met vitamines
D
water met zuurstof
Slide 26 - Quizvraag
open vragen
Slide 27 - Tekstslide
Noem de 4 organen van een plant.
Slide 28 - Open vraag
Wat is de vacuole?
Slide 29 - Open vraag
Zet de volgende zinnen in de goede volgorde. Noteer alleen de nummers. 1. De dochtercellen groeien 2. Er ontstaan twee nieuwe cellen 3. De cel splitst zich in tweeën 4. In de moedercel ontstaan twee kernen.
Slide 30 - Open vraag
Lisanne wil een preparaat van de cellen in haar wangslijmvlies maken. Ze gebruikt daar een kleurstofoplossing voor.
Waarom heeft Lisanne een kleurstofoplossing nodig?