oefenenIrregular4

Past simple
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Past simple

Slide 1 - Tekstslide

regelmatige werkwoorden
ww + ed
Yesterday I walked to school.
Two days ago he studied for the test.
He stopped playing football last year. 

Slide 2 - Tekstslide

onregelmatige werkwoorden
(irregular verbs)
GEEN REGELS
die moet je LEREN

Slide 3 - Tekstslide

de vierde 10:

Slide 4 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd (present)
He always fights with his brother
He always finds money
We flee the city in Summer. 
I fly a plane.
She forbids us drinking coffee.
You always forget my birthday.
I always get a sandwich for lunch.
We always give a present.
He goes to school every day. 
I grow  flowers every year.
Verleden tijd (past)
He fought with his brother yesterday
He found money yesterday.
We fled the busy city yesterday.
I flew a plane yesterday
She forbade us drinking coffee.
you forgot my birthday yesterday. 
got a sandwich yesterday.
We gave you a present yesterday.
he  went to school yesterday.
I grew flowers last year.

Slide 5 - Tekstslide

Past simple: verleden tijd van fight (vechten)
A
fighted
B
fought
C
fight
D
faght

Slide 6 - Quizvraag

verleden tijd van find (vinden)
A
found
B
finded
C
fand
D
find

Slide 7 - Quizvraag

Vul in: gebruik verleden tijd van FIND
He ..............a new house last year.
A
find
B
finded
C
found
D
fand

Slide 8 - Quizvraag

verleden tijd van fly (vliegen)
A
flew
B
flyd
C
flied
D
fly

Slide 9 - Quizvraag

Vul in (gebruik verleden tijd van FLY):
He ...............a plane to Greece.

A
fly
B
flew
C
flyed
D
flied

Slide 10 - Quizvraag

verleden tijd van forget (vergeten)
A
forgetted
B
forget
C
forgat
D
forgot

Slide 11 - Quizvraag

Vul in (verleden tijd van FORGET)
We ...............to buy you a present.

A
forgetted
B
forgot
C
forgotten
D
forgat

Slide 12 - Quizvraag

Verleden tijd van get (Krijgen)
A
getted
B
geted
C
get
D
got

Slide 13 - Quizvraag

verleden tijd van go (gaan)
A
went
B
goed
C
go
D
go'd

Slide 14 - Quizvraag

vul in (verleden tijd van GO ):
we ..................to school yesterday

Slide 15 - Open vraag

Vul in: (verleden tijd van GO)
They ......................to Italy last year.

Slide 16 - Open vraag