In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Wat is het verschil tussen formeel en informeel?
Slide 1 - Woordweb
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
In de inleiding beschrijf je kort de inhoud.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Binnen je verslag gebruik je veel je mening.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Wat schrijf je het slot van je tekst?
A
De inleiding
B
Een samenvatting
C
De conclusie
D
Argumenten
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Mevrouw Van Vliet werkt bij de dierenambulance, 10 jaar geleden zat ze op dezelfde school als jij, je vindt haar baan interessant en wilt hier meer over weten voor de schoolkrant. Misschien vinden meerdere leerlingen deze baan wel leuk. Je stuurt mevrouw Van Vliet een e-mail om te vragen of ze door jou geïnterviewd wil worden. Wat stuur je naar mevrouw van Vliet?
A
Een informeel bericht, want ze zat op dezelfde school als jij.
B
Een informeel bericht, want het is voor de schoolkrant.
C
Een formeel bericht, want het is een volwassen persoon.
D
Een formeel bericht, want je wilt een verzoek doen aan mevrouw van Vliet.
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste om aan mevrouw Van Vliet te vragen?