H1 1.3 De kerk valt uiteen Deel II

Hoofdstuk 1 Paragraaf 3.1
De Kerk valt uiteen

Lesprogramma:
Stukje uitleg: opschrijven:

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 Paragraaf 3.1
De Kerk valt uiteen

Lesprogramma:
Stukje uitleg: opschrijven:

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welk onderdelen past bij de Katholieke Kerk
A
Bijbel, sobere kerken
B
Dominee, paus, heiligen
C
Paus, heiligen, beelden in de kerk
D
Monniken, sobere kerk

Slide 8 - Quizvraag

Heiligen mag je niet vereren volgens de:
A
Katholieken
B
Protestanten

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noem je een bewaard gebleven stukje lichaam van een heilige?
A
relikwie
B
inquisitie
C
liefdadigheid
D
bedevaart

Slide 10 - Quizvraag

Waar waren de protestanten NIET op tegen?
A
Het verkopen van aflaten
B
Her vereren van heiligen
C
Het plaatsen van beelden
D
Het bestuderen van de Bijbel

Slide 11 - Quizvraag

Waarom is dit een protestantse kerk?
A
Heiligen en goud
B
Glas in lood ramen
C
losse stoelen
D
Sober en geen beelden

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van de Rooms-Katholieke kerk?
A
De Paus in Rome is de hoogste priester
B
De preek van de priester is het belangrijkst
C
De priesters mogen niet trouwen
D
De bijbel in de taal van het volk

Slide 13 - Quizvraag

Luther protesteerde tegen de Katholieke Kerk in 1517. Wat hoorde volgens hem bij het zuivere geloof?
A
De Bijbel lezen
B
Priesters vergeven zonden
C
Heiligen vereren
D
Aflaten kopen

Slide 14 - Quizvraag

Hoe kom je volgens Luther in de hemel terecht?
timer
0:20
A
Door goed naar de geestelijken te luisteren
B
Door heiligen te vereren
C
Door aflaten te kopen
D
Door veel te bidden en echt te geloven

Slide 15 - Quizvraag

Zijn de onderstaande vier uitspraken juist of onjuist?

1. Aan de kerken kon je zien of een stad rijk en gelovig was;
2. Door het geloof in heiligen verloor de kerk veel macht;
3. Door het geloof in het leven na de dood werd de kerk machtiger;
4. Door het sterke geloof van christenen werden joden en heksen meer vervolgd;

A
1 juist, 2 onjuist, 3 juist, 4 juist,
B
1 onjuist, 2 onjuist, 3 juist, 4 juist,
C
1 juist, 2 juist, 3 juist, 4 juist,
D
1 juist, 2 onjuist, 3 onjuist, 4 onjuist,

Slide 16 - Quizvraag

Tussen Wedde en Wessinghuizen ligt een met bomen begroeid heuveltje, met de opmerkelijke naam Geeselberg. Op beschuldiging van hekserij werden hier aan het einde van de zestiende eeuw meer dan 20 personen gemarteld en daarna levend verbrand.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Onderzoeksvragen
- als je info verzameld over het verleden, moet je weten op welke vraag je een antwoord zoekt.

beschrijvende vraag:
als je meer wilt weten over een situatie, of verschijnsel in het verleden.
''Hoe was het leven in de eerste industriesteden in Nederland?''.

Slide 19 - Tekstslide

Onderzoeksvragen
- als je info verzameld over het verleden, moet je weten op welke vraag je een antwoord zoekt.

Verklarende vraag:
Waarom kwam de industrie in Nederland later op gang dan in Belgie?

Waarderende vraag:
Was het fijn om in een vroege industriestad te wonen?

Slide 20 - Tekstslide

Onderzoeksvragen
Beschrijvende vraag:
Hoe?
Verklarende vraag:
Waardoor?
Waarderende vraag:
Was het een fijn leven in de middeleeuwen?
Was het fijn om in een vroege industrie stad te leven?
Belangrijk: hoe je jouw mening uitlegt. Gebruik hierbij altijd veel voorbeelden die samen een goed beeld geven van waarom jij iets vindt.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

De Rijksdag te Worms

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

In de 16e eeuw was er geen godsdienstvrijheid in Nederland.
Geef hiervoor een reden.

Slide 27 - Open vraag

Uit de afbeelding hiernaast: ''religie nu'' blijkt dat er tegenwoordig goedsdienstvrijheid is. Leg dit uit.

Slide 28 - Open vraag

Lezen ''strijd tussen godsdiensten en afbeelding 21'' --> blz: 15
Maken opdracht 7.
10min.

Slide 29 - Tekstslide

Katholieken en Protestanten
In NL: kreeg de hervormer Johannes Calvijn veel aanhangers.

Calvinisme: Iedereen moest de almachtige God dienen met een vroom en sober bestaan vol gebed, bijbellezing en hard werken.

Gelovigen moesten in opstand komen tegen vorsten die het ware geloof bestreden.

Protestantse geestelijken (Dominee, predikant) legden de Bijbel uit, mochten trouwen, stonden niet boven de gewone gelivgen en konden geen zonden vergeven.

Geen heiligen, geen relikwieën.

Slide 30 - Tekstslide

Strijd tussen Godsdiensten.
Reden voor vorsten om protestants te worden:
Rijkdommen van katholieken in beslag nemen.
Geen rekening meer houden met de Paus (belastingen)

Karel V voerde in het Duitse rijk jarenlang oorlog met protestantse vorsten.
Hij gaf in 1555 op.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Samenvatting
Rond 1500 hadden veel christenen kritiek op de katholieke kerk. De kritiek werd massaal verspreid door de Boekdrukkunst.
De Hervorming begon toen Luther in 1517 een protestbrief tegen de aflatenhandel schreef,  waarna protestanten zich afsplitsten van de katholieke kerk.
In Nederland kreeg de hervormer Calvijn veel aanhang.
In West-Europa onstond een strijd tussen katholieken en protestanten en in de Nederlanden nam Karel V harde maatregelen tegen protestanten.

Slide 33 - Tekstslide

1.4 de opstand
1543: Karel V heest over de Nederlanden.

(deel  geërfd (Vlaanderen, Brabant en Holland)
Gelderland veroverd.
Hij had overal de macht, de Soevereiniteit

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video