Katholieken en Protestanten
In NL: kreeg de hervormer Johannes Calvijn veel aanhangers.
Calvinisme: Iedereen moest de almachtige God dienen met een vroom en sober bestaan vol gebed, bijbellezing en hard werken.
Gelovigen moesten in opstand komen tegen vorsten die het ware geloof bestreden.
Protestantse geestelijken (Dominee, predikant) legden de Bijbel uit, mochten trouwen, stonden niet boven de gewone gelivgen en konden geen zonden vergeven.
Geen heiligen, geen relikwieën.