M4 testvragen Formal writing

Writing - testvragen Formal 
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Writing - testvragen Formal 

Slide 1 - Tekstslide

We will test today:
  • Lay-out Formal letter
  • Grammar
  • Formal/informal
  • Woordenschat
  • False friends
  • Spelling

Slide 2 - Tekstslide

Formal letter = SE 2
When writing to someone you don't know / a company...
For example:
  • Letter of complaint / Asking for information
  • Application Letter / Entering a programme or study
  • Proposal / Business proposal / sponsorship request

Een beleefde brief......  want formeel is meestal ook beleefd. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe begin je een formele brief?
Met ...
A
Datum
B
adres afzender
C
adres ontvanger
D
aanhef

Slide 5 - Quizvraag

Wat komt als tweede?
A
de datum
B
het onderwerp
C
het adres van de ontvanger
D
de aanhef

Slide 6 - Quizvraag

Wat volgt daarna, als derde?
A
het onderwerp
B
De datum
C
De aanhef

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een goede schrijfwijze voor de datum?
A
15-12-2020
B
15 december 2020
C
15 December 2020,
D
15 December 2020

Slide 8 - Quizvraag

Schrijf de datum altijd met Hoofdletter en zonder komma achter het jaartal!

Stel je schrijft een formele brief naar een vrouw die Lucy Smith heet, wat wordt dan de aanhef?
A
Dear Mrs Smith,
B
Dear Ms Smith,
C
Dear Lucy,
D
Dear Mrs. Smith,

Slide 9 - Quizvraag

Als je niet weet of een vrouw getrouwd is: gebruik Ms !

Wat is de aanhef als je naar een bedrijf schrijft?
A
Dear Sir or Madam,
B
Dear Sirs,
C
Dear Sir/Madam,
D
To whom it may concern

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel alinea's heeft een brief minimaal?

Slide 11 - Open vraag

Elke brief heeft minimaal 3 alinea's:
  1. de inleiding
    I am writing to enquire about
  2. de kern/inhoud
    (dit kan ook meer dan één alinea zijn)
  3. de slotzin 
    I would like to receive a prompt reply.

Slide 12 - Tekstslide

Yes or no: moet je na elke alinea een witregel gebruiken?
A
Yes
B
No

Slide 13 - Quizvraag

Er zijn twee uitdrukkingen om een formele brief af te sluiten, welke?

Slide 14 - Open vraag

Hoe onderteken je een formele brief?
A
je voor- en achternaam
B
je voornaam
C
alleen handtekening
D
je naam en adres

Slide 15 - Quizvraag

Zet de elementen in de goede volgorde.
Je voor- en achternaam
adres ontvanger
adres afzender
de aanhef
de inhoud van je brief
de datum
Yours sincerely / faithfully
slotzin

Slide 16 - Sleepvraag

Woordenschat: vrije tijd
A
free time
B
spare time

Slide 17 - Quizvraag

klasgenoten
A
class members
B
class mates
C
classmates
D
classmembers

Slide 18 - Quizvraag

middelbare school
A
high school
B
secondary school
C
middle school
D
college

Slide 19 - Quizvraag

Klopt dit?

Begin nooit een zin met 'and, but or because'
A
Yes
B
No
C

Slide 20 - Quizvraag

I ____(not see) Peter since I ____(arrive) last Tuesday.
A
did not see / have arrived
B
have not seen / arrived
C
did not saw / arrived
D
have not seed / arrived

Slide 21 - Quizvraag

Frank ____ (get) his bike last May. So he ____ (have) it for 4 months.
A
getted / had
B
had got / had
C
got / has had
D
got / has have

Slide 22 - Quizvraag

I'm sorry, I ____ (not write) earlier, but I ____ (be) busy recently.
A
haven't written / have be
B
didn't write / did be
C
hasn't written / have been
D
haven't written / have been

Slide 23 - Quizvraag

Formeel / informeel

Kies de formele variant!
A
Hello Sir,
B
Dear Sir,

Slide 24 - Quizvraag

Wat kun je het beste gebruiken in een formele brief?
A
would like to
B
want to
C
wanna

Slide 25 - Quizvraag

Formeel / informeel

Kies de formele variant!
A
Thanks for the email of 15 February
B
Thanks a lot for the email
C
Thank you for your email of 15 February
D
I received the email, that's nice, thanks.

Slide 26 - Quizvraag

Formeel / informeel

Kies de formele variant!
A
Sorry, I cannot make it.
B
I am afraid I won't be able to make it.
C
I'm sorry, I'm not able to attend.
D
I am afraid I will not be able to attend.

Slide 27 - Quizvraag

Formeel / informeel

Kies de formele variant!
A
I would like to know if it will be on time.
B
Will it be on time?
C
I want to know if it's on time.
D
Let me know if it's on time.

Slide 28 - Quizvraag

Formeel / informeel

Kies de formele variant!
A
Could I have this in half an hour?
B
I need this in half an hour.

Slide 29 - Quizvraag

Formeel / informeel

Kies de formele variant!
A
Could you ...?
B
I was wondering if you could ...?

Slide 30 - Quizvraag

Formeel / informeel

Kies de formele variant!
A
I would like to receive an answer soon.
B
I hope to get an answer soon.
C
I would appreciate if I would receive a prompt reply.

Slide 31 - Quizvraag

Formeel / informeel

Kies de formele variant!
A
It's a bad idea.
B
To be honest, I am not sure it would be a good idea.

Slide 32 - Quizvraag

Consider this...
By adjusting your tone, you are more likely to get a more positive response from your reader.

Beleefdheid brengt je verder!

Slide 33 - Tekstslide

Wat mag NIET in een formele letter staan?
A
I hope to hear from you soon.
B
I will let you know the details.
C
Please inform me as soon as possible.
D
I'll let you know as soon as possible.

Slide 34 - Quizvraag

Vertaal: dit is de reden waarom...
A
this is cause...
B
this is because...
C
this is the reason why...
D
this is the cause...

Slide 35 - Quizvraag

Vertaal: vanwege / wegens
A
because of
B
because
C
while
D
in the meanwhile

Slide 36 - Quizvraag

Vertaal: ik erger me
A
It annoys me
B
I annoy myself
C
I annoy it
D
I think it is terrible

Slide 37 - Quizvraag

Woordenboek:

campagne voeren
A
to do campaign
B
to campaign
C
to lead a campaign
D
to feed a campaign

Slide 38 - Quizvraag

Woordenboek:

Als onderwerp heb ik gekozen...
A
When subject I have chosen...
B
If subject I have chosen...
C
As subject I have chosen...

Slide 39 - Quizvraag

False friends:

Nederlandse winkel
A
Netherlands shop
B
Dutch shop

Slide 40 - Quizvraag

False friends:

Hopelijk krijg ik een antwoord terug.
A
I hope you will answer me back soon.
B
I hope to receive an answer back soon.
C
I hope to receive an answer soon.
D
Hopefully I'll get an answer back soon.

Slide 41 - Quizvraag

Grammar:

Verleden tijd van 'stay' =
A
staid
B
stayed
C
stood
D
standed

Slide 42 - Quizvraag

Grammar:

een feitje: ik woon in ...
A
I am living in...
B
I live in ...

Slide 43 - Quizvraag

Grammar:

een ontkenning: ik woon NIET in ...
A
I am not living in...
B
I live not in ...
C
I do not live in ...

Slide 44 - Quizvraag

Grammar:

Nu zijn de kaartjes kwijt.
A
Now the tickets are gone.
B
The cards are gone now.
C
Now are the cards gone.
D
Now are the tickets gone.

Slide 45 - Quizvraag

Grammar:

Ik ga over drie weken naar Londen.
A
I am going in three weeks to London.
B
I am going to London in three weeks.

Slide 46 - Quizvraag

Spelling: wat is goed?


A
Unfortunately, we where mistaken.
B
Unfortunately, we were mistaken.

Slide 47 - Quizvraag

Spelling: wat is goed?


A
Could I get ticket's for the next show?
B
Could I get tickets for the next show?

Slide 48 - Quizvraag