Thema 1, hoofdstuk 1

Nederlands
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • .Uitleg over spreekwoorden en uitdrukkingen.
  • Maak opdracht 5 + 6. (opdracht 4 niet af? = afmaken)
  • Bespreken.
  • Woorden voor in je woordenschrift.
  • Werken aan studiemeter op de computer/laptop.

Slide 2 - Tekstslide

Spreekwoorden en uitdrukkingen

Wat zijn dat?

Wat is het verschil?

Wat betekent letterlijk  en wat betekent figuurlijk?

Slide 3 - Tekstslide

Het spreekwoord

Slide 4 - Tekstslide

De uitdrukking

Slide 5 - Tekstslide

Letterlijk of figuurlijk? Quiz


Rood is letterlijk

Groen is figuurlijk

Slide 6 - Tekstslide


De tandarts voelt aan Saïra's tand.

Slide 7 - Tekstslide


De docent voelde Houda aan de tand.

Slide 8 - Tekstslide


Dat kun je in je schrift schrijven.

Slide 9 - Tekstslide


Dat kun je op je buik schrijven.

Slide 10 - Tekstslide


Aldert trekt de stoute schoenen aan.

Slide 11 - Tekstslide


Ik tik Darion op zijn rug.

Slide 12 - Tekstslide


Ik tik Damian op zijn vingers.

Slide 13 - Tekstslide


Ik luister altijd graag naar dit liedje.

Slide 14 - Tekstslide


Het is altijd hetzelfde liedje met 1C.

Slide 15 - Tekstslide


Ilias doet alsof zijn neus bloedt.

Slide 16 - Tekstslide


Fatima eet een boterham.

Slide 17 - Tekstslide


Op kamp duurde het lang voordat de leerlingen onder zeil gingen.

Slide 18 - Tekstslide

Zelf aan de slag

Maak opdracht 5. Op blz 15 staat de uitleg (= theorie).

Zoek de betekenis bij het spreekwoord of uitdrukking, en trek een lijntje.

Opdracht 6: Schrijf de spreekwoorden/ uitdrukkingen over en zet de betekenis erbij.

Slide 19 - Tekstslide

Woordenschat

Horizontaal  = van links naar rechts.

Verticaal = van boven naar beneden.

Haard = kachel.

Letterlijk = je zegt precies wat je bedoelt.

figuurlijk = je gebruikt bepaalde woorden om iets anders te zeggen.

Slide 20 - Tekstslide

Klaar?

Zijn opdracht 4, 5 en 6 af?

Staan de moeilijke woorden in je schrift?

Dan mag je op de laptop gaan werken.

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting
Letterlijk 
of 
Figuurlijk?
Leg eens uit!

Slide 22 - Tekstslide