2H Lezen H4 feiten, meningen, argumenten

LEZEN H4
Je leert:
onderscheid maken tussen standpunt en argumenten
tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

LEZEN H4
Je leert:
onderscheid maken tussen standpunt en argumenten
tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding en lees onderstaande woorden. Verdeel ze in twee groepen en licht je keuze toe







aantrekkelijk – belachelijk – blauwe tong – blokjespatroon – eng – kaal hoofd – lelijk – mooi – oorbellen – piercings – walgelijk – zwarte baard

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4
1: beschrijf het uiterlijk van de man zonder je mening te geven. 



Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4
1: beschrijf het uiterlijk van de man zonder je mening te geven. 

Hij heeft een breed hoofd
Zwart haar
kleine oren
baardje

FEITEN



Slide 4 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4
2: Noem twee redenen waarom je er niet zoals deze persoon zou willen uitzien.

Standpunt: Ik wil er niet zoals deze persoon uitzien, want 

1: 

2: 






Slide 5 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4

Standpunt: Ik wil er niet zoals deze persoon uitzien.

Argumenten:
- Het lijkt niet fijn om mee rond te lopen.
- Je zou ermee gepest kunnen worden. 
- Zijn haren zijn niet mooi.
- Ik vind zijn hoofd te dik.

MENING



Slide 6 - Tekstslide

Startopdracht Lezen H4
3: Noem twee redenen waarom het wel voordelen heeft om er zo uit te zien.

Standpunt: Er zo uitzien heeft voordelen
Argumenten:
- Je hebt een grote kans om te overleven in een grote stad me druk verkeer.
- Je kunt met zo'n lichaam een botsing beter overleven.
- Doordat je geen nek hebt kun je geen whiplash krijgen > FEITEN 




Slide 7 - Tekstslide

UITLEG LEZEN H4 quiz
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

25 december was het eerste kerstdag. 
 

Slide 8 - Tekstslide

feit of geen feit?

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier.
A
feit
B
geen feit

Slide 9 - Quizvraag

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier. 
Feit. In veel landen is papier erg schaars. De meeste mensen wassen zich met water. 

Slide 10 - Tekstslide

feit of geen feit?

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.
A
feit
B
geen feit

Slide 11 - Quizvraag

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.
Dit is geen feit.
Het is onduidelijk wat de definitie van een goede muzikant is en daarom is het onmogelijk te zeggen wie de beste is. 
Het kan wel je mening zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Mening of standpunt
Is iets wat iemand vindt.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt. 

Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening en mijns inziens

Slide 13 - Tekstslide

Feit of mening?

Nikes lopen van alle sneakers het lekkerst.
A
feit
B
mening

Slide 14 - Quizvraag

Feit of mening?

Nike is het best verkopende sneakermerk.
A
feit
B
mening

Slide 15 - Quizvraag

Meningen en argumenten
Iemand heeft natuurlijk niet zomaar een mening. Iemand heeft argumenten om die mening te onderbouwen.

signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het argument?

Omdat er veel gezellige mensen wonen, is Zuid-Holland de leukste provincie van Nederland.
A
Omdat er veel gezellige mensen wonen,
B
Zuid-Holland is de leukste provincie van Nederland.

Slide 17 - Quizvraag

Aantekening: 
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

Een mening of standpunt is iets wat iemand vindt.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt.
Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, en mijns inziens.

Een mening wordt onderbouwd met argumenten
signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.


Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken

  • Maak opdracht 1 Lezen H4 uit je boek.
  • 10 minuten geen vragen stellen
  • Stil werken
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Ik weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll