1.1 6 oktober

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je dat de geschiedenis is in te delen in 10 tijdvakken en 5 perioden.
Aan het einde van de les kan je de tijdvakken in de goede volgorde zetten.

Slide 2 - Tekstslide

Tijd indelen
In tien tijdvakken ( die moet je dus kennen)
bladzijde 128 t/m 131

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Of de tijd indelen in vijf perioden ( die je moet kennen)
1. Prehistorie : tot 3000 v.Chr.
2. Oudheid: 3000 v.Chr. - 500 n.Chr.
3. Middeleeuwen: 500 n.Chr. - 1500 
4. Vroegmoderne tijd: 1500 - 1800
5. Moderne tijd: 1800 - nu

Slide 5 - Tekstslide

Jaartallen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Zet de symbolen van de tijdvakken in de juiste volgorde
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Burgers en stoommachines
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Televisie en Computer
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten
Tijd van Wereldoorlogen
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu

Slide 8 - Sleepvraag

Welke omschrijving hoort bij welk tijdvak?
tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Ontdekkers en hervormers
Steden en staten
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Wereld- oorlogen
Televisie en computer
Pruiken en revoluties
Monniken en ridders
Regenten en vorsten
Burgers en stoommachines

Slide 9 - Sleepvraag


Het jaar 200 n.chr. hoort bij welke periode? 
A
De Middeleeuwen
B
De Oudheid
C
De Prehistorie
D
De Moderne Tijd

Slide 10 - Quizvraag

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van monniken en ridders
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van burgers en stoommachines
D
Tijd van Grieken en Romeinen

Slide 11 - Quizvraag

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van pruiken en revoluties
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van wereldoorlogen
D
Tijd van televisie en computers

Slide 12 - Quizvraag

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van pruiken en revoluties
B
Tijd van ontdekkers en hervormers
C
Tijd van jagers en verzamelaars
D
Tijd van regenten en vorsten

Slide 13 - Quizvraag

Welke 5 perioden zijn er in de geschiedenis?

Slide 14 - Open vraag

Zijn er nog onderdelen die je extra zou willen oefenen( die je dus nog lastig vindt)

Slide 15 - Open vraag

Maken
Uit je werkboek opdracht 
3
7
8
9

Slide 16 - Tekstslide