§6.3 Volgorde van bewerkingen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

§6.3 Volgorde van bewerkingen

§2.1

Wat gaan we deze les doen?

• Doel van de les
• Voorkennis
• Instructie
• Zelfstandig werken
• Afsluiting

Lesdoel

Aan het einde van deze les...

... ken je de termen: 'Som', 'Verschil', 'Product' en 'Quotiënt'.

... weet je in welke volgorde je een lange som moet uitrekenen. 

Voorkennis activeren

Voorkennis activeren

- Verschil tussen twee getallen

- Optelsommen met negatieve getallen

- Aftreksommen met negatieve getallen

- Tegengestelde getallen

- Keersommen met negatieve getallen

- Deelsommen met negatieve getallen

 Wat weten we al?

Wat is het verschil tussen 4 en -4,3?

Bereken:
-7 + 3 = ...

Bereken:
-1 + -8 = ...

Bereken:
-5 - 2 =

Bereken:
12 - -3 =

Bereken:
-2 x 3 = ...

Bereken:
-4 x -5 = ...

Bereken:
-10 : 2 =

Bereken:
-25 : -5 =

Som

Voor de som van twee getallen gebruik je +

Som

Voor de som van twee getallen gebruik je +

De som van 2 en 3 is:

2 + 3 = 5

Som

Voor de som van twee getallen gebruik je +

De som van 2 en 3 is:

2 + 3 = 5

De som van 2 en 3 is dus 5

Wat is de som van 8 en 4?
(Alleen het antwoord invullen)

Verschil

Voor het verschil van twee getallen gebruik je -

Verschil

Voor het verschil van twee getallen gebruik je -

Het verschil van 2 en 5 is:

5 - 2 = 3

Verschil

Voor het verschil van twee getallen gebruik je -

Het verschil van 2 en 5 is:

5 - 2 = 3

Het verschil van 2 en 5 is dus 3

Wat is het verschil van 7 en 24?
(Alleen het antwoord invullen)

Product

Voor het product van twee getallen gebruik je ×

Product

Voor het product van twee getallen gebruik je ×

Het product van 2 en 5 is:

2 × 5 = 10 

Product

Voor het product van twee getallen gebruik je ×

Het product van 2 en 5 is:

2 × 5 = 10 

Het product van 2 en 5 is dus 10

Wat is het product van 2 en 7?
(Alleen het antwoord invullen)

Quotiënt

Voor het quotiënt van twee getallen gebruik je ÷

Quotiënt

Voor het quotiënt van twee getallen gebruik je ×

Het quotiënt van 30 en 5 is:

30 ÷ 5 = 6 

Quotiënt

Voor het quotiënt van twee getallen gebruik je ×

Het quotiënt van 30 en 5 is:

30 ÷ 5 = 6 

Het quotiënt van 30 en 5 is dus 6. 

Wat is het quotiënt van 20 en 4?
(Alleen het antwoord invullen)

Wat is het verschil van 3 en 18?
(Alleen het antwoord invullen)

Wat is de som van 17 en 15?
(Alleen het antwoord invullen)

Wat is het quotiënt van 18 en 6?
(Alleen het antwoord invullen)

Wat is het product van 3 en 4?
(Alleen het antwoord invullen)

Volgorde van bewerkingen

Volgorde van bewerkingen

Volgorde van bewerkingen

1. Bereken wat tussen de haakjes staat

Volgorde van bewerkingen

1. Bereken wat tussen de haakjes staat

2. Vermenigvuldig (×) en deel (÷)

Volgorde van bewerkingen

1. Bereken wat tussen de haakjes staat

2. Vermenigvuldig (×) en deel (÷)

3. Doe de plus (+) en min (-) sommen

Volgorde van bewerkingen

VB: 8 × ( 5 + 1 ) =

1. Bereken wat tussen de haakjes staat

8 × ( 5 + 1 ) = 8 × (6)

2. Vermenigvuldig (×) en deel (÷)

8 × 6 = 48

3. Doe de plus (+) en min (-) sommen

Geef het antwoord op de volgende som en bereken in je schrift:
3 + 3 × 4 + 3 = ...

Geef het antwoord op de volgende som en bereken in je schrift:
25 ÷ ( 8 - 3 ) = ...

Geef het antwoord op de volgende som en bereken in je schrift:
14 + ( 5 - 3 ) × 3 = ...

Aan de slag

Maak de volgende opdrachten van §6.3:

Lesdoel

check

Aan het einde van deze les...

... ken je de termen: 'Som', 'Verschil', 'Product' en 'Quotiënt'.

... weet je in welke volgorde je een lange som moet uitrekenen. 

Lesdoelen:

Ik weet hoe ik 'de som', 'het verschil', 'het product' en 'het quotiënt' kan uitrekenen. 

Ik ken de volgorde van bewerkingen en kan deze op de goede manier uitvoeren.

Huiswerk voor morgen: §6.3

Opdrachten 3 t/m 12 van §2.1