1. Hoe ziet je kamer eruit? Beschrijf je kamer. Met wie deel jij je kamer? Wat hangt er aan de muur? Welke kleur heeft je slaapkamer? Heb jij een bureau en een stoel in je slaapkamer staan? Kasten?
2. Wat eten jullie ’s avonds meestal? Eten jullie dan samen of niet? Op een vaste tijd?
4. Welke klusjes moet jij thuis doen? Waar help je je moeder mee? Waar help je je vader mee?
5. Heb jij broers en zussen? doe je dingen met hen samen? Welke dingen?