les 1 week 4/10 klas 3 verbes faire, aller

Jeudi le 7 octobre
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Jeudi le 7 octobre

Slide 1 - Tekstslide

Dans ce cours...
  • herhalen ww -er
  • Verbe faire
  • Verbe aller
  • leçon F (lire et écouter)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Faire = maken/doen
je fais = ik maak/doe
tu fais = jij maakt/doet
il fait = hij maakt/doet
elle fait = zij maakt/doet
nous faisons = wij maken/doen
vous faites = jullie maken/doen, u maakt/doet
ils/elles font = zij maken/doen

Slide 4 - Tekstslide

Nous ... du sport.
A
faites
B
faisons
C
font
D
fait

Slide 5 - Quizvraag

L'élève ... ses devoirs.
A
font
B
faisons
C
fais
D
fait

Slide 6 - Quizvraag

Tu ... du tennis?
A
fais
B
fait
C
faisons
D
faites

Slide 7 - Quizvraag

Ils ... la cuisine.
A
fais
B
faisons
C
faites
D
font

Slide 8 - Quizvraag

Vous ... du hockey?

Slide 9 - Open vraag

Mes amis ... du foot.

Slide 10 - Open vraag

Elle ... de la danse.

Slide 11 - Open vraag

Aller = gaan
je vais = ik ga
tu vas = jij gaat
il va = hij gaat
elle va = zij gaat
nous allons = wij gaan
vous allez = jullie gaan, u gaat
ils/elles vont = zij gaan

Slide 12 - Tekstslide

Il ... au collège.
A
vais
B
vas
C
va
D
vont

Slide 13 - Quizvraag

Vous ... au cinéma.
A
va
B
vont
C
allons
D
allez

Slide 14 - Quizvraag

Mes frères ... faire du foot.
A
vont
B
vais
C
va
D
allons

Slide 15 - Quizvraag

Je ... chez mes grands-parents.
A
va
B
vas
C
vont
D
vais

Slide 16 - Quizvraag

Nous ... en vacances.

Slide 17 - Open vraag

Wordwall
Op de volgende dia staat een link naar een spelletje op Wordwall. Doe het spelletje een keer!
  • Whack-a-mole: Verbes faire, aller
  • Klaar? maak in je werkboek opdracht 22 van les F (blz 22), doe je chromebook dicht

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

à faire
22 af?
Ga nu in stilte de werkwoorden en de woordjes leren (uit je boek of op quizlet/wrts/slim stampen)
  • vocabulaire: ABF
  • phrases clés D
  • grammaire C
  • werkwoorden op -er + être/avoir/aller/faire

Slide 20 - Tekstslide