Training Kapitel 5 + werkwoorden

Kapitel 5 + werkwoorden opfrissen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 5 + werkwoorden opfrissen

Slide 1 - Tekstslide

fertig
jetzt
später
leicht
wählen
Nebenjob
makkelijk
nu
klaar
bijbaantje
kiezen
later

Slide 2 - Sleepvraag


Du bist wirklich verrückt!
A
gek
B
gelukkig
C
tevreden
D
praktisch

Slide 3 - Quizvraag


Manchmal komme ich zu spät.
A
vaak
B
soms
C
verder
D
zelfs

Slide 4 - Quizvraag


Die Curryurst ist 3 Euro, die Cola 2 Euro, also zusammen 5 Euro.
A
vaak
B
soms
C
dus
D
zelfs

Slide 5 - Quizvraag


Mein Vater arbeitet als Zahnarzt und hat eine eigene Praxis.
A
praktisch
B
milieu
C
opleiding
D
praktijk

Slide 6 - Quizvraag

regelmatige werkwoorden
tegenwoordige tijd

Slide 7 - Tekstslide

kommst
lesen
beginnt
bleibe
kommt
arbeitet
ich
Sie
du
er
ihr
es

Slide 8 - Sleepvraag


Du ...... doch morgen auch zur Party?
A
kommst
B
komme
C
kommt
D
kommen

Slide 9 - Quizvraag


.... du schon lange in Berlin?
A
wohnst
B
wohne
C
wohnt
D
wohnen

Slide 10 - Quizvraag


Bis wie lange .... du?
A
bleibst
B
bleibe
C
bleiben
D
bleibt

Slide 11 - Quizvraag


.... dein Bruder auch noch bis Sonntag?
A
bleibst
B
bleibe
C
bleiben
D
bleibt

Slide 12 - Quizvraag


Meine Freundin .... in Osnabrück.
A
wohnst
B
wohne
C
wohnen
D
wohnt

Slide 13 - Quizvraag


Mein Bruder.... in Hamburg.
A
lebst
B
lebe
C
leben
D
lebt

Slide 14 - Quizvraag


..... Sie auch hier?
A
wohnst
B
wohne
C
wohnen
D
wohnt

Slide 15 - Quizvraag


Ich .... am liebsten Bücher über Sport.
A
lese
B
liest
C
lest
D
lesen

Slide 16 - Quizvraag


Wie lange .... ihr schon in Bremen?
A
wohne
B
wohnt
C
wohnst
D
wohnen

Slide 17 - Quizvraag


 .... ihr morgen auch mit?
A
komme
B
kommt
C
kommst
D
kommen

Slide 18 - Quizvraag


Meine Schwester ..... Fußball.
A
spiele
B
spielt
C
spielst
D
spielen

Slide 19 - Quizvraag

    JETZT DU!

Slide 20 - Tekstslide


Wo [woon jij] ?

Slide 21 - Open vraag


Wo [woont] dein Vater?

Slide 22 - Open vraag


[speelt hij] am Sonntag auch Fußball?

Slide 23 - Open vraag


[Woont] deine Tante auch in Den Haag?

Slide 24 - Open vraag


[Woont] Sie in Berlin?

Slide 25 - Open vraag

Vielen Dank!

Slide 26 - Tekstslide