Wat is (van) Waarde?

Wat is (van) Waarde?
Lessen Nieuwe Economie
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-6

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

In deze gratis lesbrief ga je met je leerlingen aan de slag met het begrip ‘waarde’ in de economie. Wat verstaan we onder (economische) waarde, wat vinden leerlingen belangrijk?

Instructies

Aan het einde van het lesuur:
  • Kunnen leerlingen kritisch nadenken en vragen stellen over het begrip ‘waarde’ in de economie en deze kritiek beargumenteren;
  • Kunnen leerlingen verschillende perspectieven op economie herkennen en vergelijken;
  • Kennen de leerlingen het begrip ‘waarde’ en kunnen zij het onderscheid tussen financiële, sociale en ecologische waarde beschrijven en beoordelen.

De lesbrief ‘Wat is (van) Waarde?’ sluit goed aan bij domein B en C over schaarste, keuzes maken en handelen. Je kunt het materiaal goed gebruiken in de vrije ruimte en zo nieuw economische theorie een plek geven in het klaslokaal.

Onderdelen in deze les

Wat is (van) Waarde?
Lessen Nieuwe Economie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor jou van waarde?
In deze les gaan we aan de slag met het begrip ‘waarde’ in de economie.

Wat verstaan we onder (economische) waarde,
wat vind jij belangrijk?

Slide 2 - Tekstslide

Doel: Uitleggen wat we in deze les gaan doen
Kijk eens naar een label
Opdracht 1: 

Check het label in je trui of T-shirt. Kijk in welk land jouw kledingstuk is gemaakt. En of je kledingstuk van een bekend merk is.

Geef antwoord op de volgende vraag:




Slide 3 - Tekstslide

Doel: interesse wekken voor het onderwerp ‘waarde’ aan de hand van de eigen kleding
Vraag de leerlingen om in het label van hun trui of T-shirt te kijken. Waar komt het kledingstuk vandaan? Is het een merk?
 
Doen
Laat leerlingen antwoord geven op het woordweb in de volgende sheet waar hun kledingstukken vandaan komen.
 
Of klassikaal: Turf waar de meeste kledingstukken vandaan komen.
Maakt het uit of het kledingstuk van een bekend merk is of komen de meeste kledingstukken uit dezelfde landen, ongeacht het merk?

Mijn kledingstuk komt uit
. . . . . . 

Slide 4 - Woordweb

Waar komen de meeste kledingstukken uit de klas vandaag? En zijn ze van bekende merken?

Maakt het uit of het kledingstuk van een bekend merk is of komen de meeste kledingstukken uit dezelfde landen, ongeacht het merk?

Het woordweb
Op de lege plek waar onder de zin 'Wat weet jij al over?' , voeg je een woord, zin of vraag in op de plek van de "....?" waar de leerlingen vervolgens op reageren met woorden/korte zinnen. De woordwolkjes in de slide staan niet voor het aantal antwoorden dat gegeven kan worden. De leerlingen kunnen zoveel antwoorden geven als ze willen. 

TIPS
  • Als je een antwoord hebt geopend en je klikt er nogmaals op, zie je wie dit antwoord heeft gegeven
  • Je kunt antwoorden verslepen (en categoriseren)
  • Je kunt vervelende antwoorden verwijderen door deze naar het prullenbakje te slepen
4 stellingen:
Ben je het er mee eens,
of juist niet?

Jouw mening telt!

Slide 5 - Tekstslide

Doel: Inzicht in de verschillende economische perspectieven op waarde en hoe zij zich daartoe verhouden.
Deze stellingen hebben betrekking op handelingen in het economisch verkeer. Als je iets koopt maak je onderdeel uit van de economie. Elke keer dat je iets koopt ben je onderdeel van een ingewikkeld netwerk. Je hebt te maken met de mensen in de winkel, maar ook met hun leveranciers, met de bank en met de mensen die het product gemaakt hebben. En al die mensen hebben op hun beurt weer te maken met anderen: het dorp waar de fabriek staat, hun kinderen etc. En dan hebben we ook nog met zijn allen te maken met onze natuurlijke leefomgeving; de aarde. Elke keer dat je iets koopt maak je bewust of onbewust een keuze over wat voor jou van waarde is.
Doen:
Klassikaal: Introductie. Laat de leerlingen keuzes maken aan de hand van 4 verschillende stellingen:

Optie actieve vorm: verdeel het klaslokaal in twee vakken. Laat leerlingen in het vak gaan staan: eens/oneens.
Of offline: deel groene (eens) en rode (oneens) kaarten uit waarmee de leerlingen kunnen stemmen
Turf de voor en tegens bij elke stelling, en bespreek dan de uitkomsten klassikaal (slide na de laatste stelling)


Stelling 1: Als ik iets koop moet het vooral goedkoop zijn
Eens
Oneens

Slide 6 - Poll

Doel: Inzicht in de verschillende economische perspectieven op waarde en hoe zij zich daartoe verhouden.

Deze stellingen hebben betrekking op handelingen in het economisch verkeer. Als je iets koopt maak je onderdeel uit van de economie. Elke keer dat je iets koopt ben je onderdeel van een ingewikkeld netwerk. Je hebt te maken met de mensen in de winkel, maar ook met hun leveranciers, met de bank en met de mensen die het product gemaakt hebben. En al die mensen hebben op hun beurt weer te maken met anderen: het dorp waar de fabriek staat, hun kinderen etc. En dan hebben we ook nog met zijn allen te maken met onze natuurlijke leefomgeving; de aarde. Elke keer dat je iets koopt maak je bewust of onbewust een keuze over wat voor jou van waarde is.

Doen: 
Klassikaal: Introductie. Laat de leerlingen keuzes maken aan de hand van 4 verschillende stellingen:
Actieve vorm: verdeel het klaslokaal in twee vakken. Laat leerlingen in het vak gaan staan: eens/oneens.
Of: deel groene (eens) en rode (oneens) kaarten uit waarmee de leerlingen kunnen stemmen

Turf de voor en tegens bij elke stelling, en bespreek dan de uitkomsten klassikaal (slide na de laatste stelling)
 Met de poll kun je leerlingen bevragen met stellingen tijdens de (klassikale of gedeelde) les. Deze stellingen hebben geen goede of foute antwoorden, maar kunnen juist gebruikt worden om discussies te starten en meningen uit te vragen.



Stelling 2: Als ik iets koop, denk ik na over hoe het gemaakt is en door wie

Eens
Oneens

Slide 7 - Poll

Doel: Inzicht in de verschillende economische perspectieven op waarde en hoe zij zich daartoe verhouden.

Deze stellingen hebben betrekking op handelingen in het economisch verkeer. Als je iets koopt maak je onderdeel uit van de economie. Elke keer dat je iets koopt ben je onderdeel van een ingewikkeld netwerk. Je hebt te maken met de mensen in de winkel, maar ook met hun leveranciers, met de bank en met de mensen die het product gemaakt hebben. En al die mensen hebben op hun beurt weer te maken met anderen: het dorp waar de fabriek staat, hun kinderen etc. En dan hebben we ook nog met zijn allen te maken met onze natuurlijke leefomgeving; de aarde. Elke keer dat je iets koopt maak je bewust of onbewust een keuze over wat voor jou van waarde is.

Doen: 
Klassikaal: Introductie. Laat de leerlingen keuzes maken aan de hand van 4 verschillende stellingen:
Actieve vorm: verdeel het klaslokaal in twee vakken. Laat leerlingen in het vak gaan staan: eens/oneens.
Of: deel groene (eens) en rode (oneens) kaarten uit waarmee de leerlingen kunnen stemmen

Turf de voor en tegens bij elke stelling, en bespreek dan de uitkomsten klassikaal (slide na de laatste stelling)
 Met de poll kun je leerlingen bevragen met stellingen tijdens de (klassikale of gedeelde) les. Deze stellingen hebben geen goede of foute antwoorden, maar kunnen juist gebruikt worden om discussies te starten en meningen uit te vragen.



Stelling 3: Ik koop/verkoop wel eens tweedehands
(kleding of andere spullen)

Eens
Oneens

Slide 8 - Poll

Doel: Inzicht in de verschillende economische perspectieven op waarde en hoe zij zich daartoe verhouden.

Deze stellingen hebben betrekking op handelingen in het economisch verkeer. Als je iets koopt maak je onderdeel uit van de economie. Elke keer dat je iets koopt ben je onderdeel van een ingewikkeld netwerk. Je hebt te maken met de mensen in de winkel, maar ook met hun leveranciers, met de bank en met de mensen die het product gemaakt hebben. En al die mensen hebben op hun beurt weer te maken met anderen: het dorp waar de fabriek staat, hun kinderen etc. En dan hebben we ook nog met zijn allen te maken met onze natuurlijke leefomgeving; de aarde. Elke keer dat je iets koopt maak je bewust of onbewust een keuze over wat voor jou van waarde is.

Doen: 
Klassikaal: Introductie. Laat de leerlingen keuzes maken aan de hand van 4 verschillende stellingen:
Actieve vorm: verdeel het klaslokaal in twee vakken. Laat leerlingen in het vak gaan staan: eens/oneens.
Of: deel groene (eens) en rode (oneens) kaarten uit waarmee de leerlingen kunnen stemmen

Turf de voor en tegens bij elke stelling, en bespreek dan de uitkomsten klassikaal (slide na de laatste stelling)
 Met de poll kun je leerlingen bevragen met stellingen tijdens de (klassikale of gedeelde) les. Deze stellingen hebben geen goede of foute antwoorden, maar kunnen juist gebruikt worden om discussies te starten en meningen uit te vragen.



Stelling 4: Ik betaal graag een beetje meer voor duurzame en eerlijke producten

Eens
Oneens

Slide 9 - Poll

Doel: Inzicht in de verschillende economische perspectieven op waarde en hoe zij zich daartoe verhouden.
Deze stellingen hebben betrekking op handelingen in het economisch verkeer. Als je iets koopt maak je onderdeel uit van de economie. Elke keer dat je iets koopt ben je onderdeel van een ingewikkeld netwerk. Je hebt te maken met de mensen in de winkel, maar ook met hun leveranciers, met de bank en met de mensen die het product gemaakt hebben. En al die mensen hebben op hun beurt weer te maken met anderen: het dorp waar de fabriek staat, hun kinderen etc. En dan hebben we ook nog met zijn allen te maken met onze natuurlijke leefomgeving; de aarde. Elke keer dat je iets koopt maak je bewust of onbewust een keuze over wat voor jou van waarde is.
Doen:
Klassikaal: Introductie. Laat de leerlingen keuzes maken aan de hand van 4 verschillende stellingen:
Actieve vorm: verdeel het klaslokaal in twee vakken. Laat leerlingen in het vak gaan staan: eens/oneens.
Of: deel groene (eens) en rode (oneens) kaarten uit waarmee de leerlingen kunnen stemmen
Turf de voor en tegens bij elke stelling, en bespreek dan de uitkomsten klassikaal (slide na de laatste stelling)



Wat is (van) Waarde?

Financiële waarde

  • Als ik iets koop, moet het vooral goedkoop zijn
  • Ik koop/verkoop wel eens tweedehands (kleding of andere spullen)

Sociale en ecologische waarde

  • Als ik iets koop dan denk ik na over hoe het gemaakt is en door wie
  • Ik koop/verkoop wel eens tweedehands (kleding of andere spullen) 
  • Ik betaal graag een beetje meer voor duurzame en eerlijke producten



Slide 10 - Tekstslide

Doel: samenvatten hoe de stellingen zich verhouden tot financiële, sociale en ecologische waarde
Klassikaal: Licht toe hoe de stellingen zich verhouden tot sociale waarde, ecologische waarde en financiële waarde en laat zien dat dit niet alleen voor kleding geldt. Koppel dit waar mogelijk naar een aantal (nieuwe) economische stromingen.
Op het moment bepalen we waarde aan de hand van de prijs van een product. Hoeveel is iets waard? Dit wordt meestal beantwoord met een geldbedrag. Het is lastig in de economie om te bedenken wat iets waard is als we het niet in geld, d.w.z financiële waarde uit kunnen drukken, maar …
 
1) “Als ik iets koop moet het vooral goedkoop zijn”
Deze stelling is verbonden aan financiële waarde. Je baseert jouw economische keuze op hoe veel iets kost. En als je weinig geld hebt is dat ook heel logisch Uitgaan van de prijs van een product of dienst past bij een kijk op economie waarin efficiëntie en winst heel belangrijk zijn.
2) “Ik koop/verkoop wel eens tweedehands”
Deze keuze kan zowel te maken hebben met financiële waarde als met sociale en ecologische waarde. Je kan tweedehands kopen omdat het goedkoop is of spullen verkopen omdat je daar zelf geld mee verdient. Je kan er ook voor kiezen om tweedehands te kopen (of verkopen) omdat je weet dat dit duurzamer is.
3) “Als ik iets koop denk ik na over hoe het is gemaakt en door wie.”
Je vindt het belangrijk dat jij met jouw keuzes geen schade aanbrengt. Je wilt bijvoorbeeld geen spullen hebben waar kinderarbeid aan te pas is gekomen.
4) “Ik betaal graag een beetje meer voor duurzame en eerlijke producten”
Deze stelling gaat over sociale en ecologische waarde. Als je tegen de bio-industrie bent, koop je geen kiloknallers en zal je meer geld moeten betalen voor een lekker kippetje.
 
Heel lang werd er in economie vooral gekeken naar het financiële resultaat, hoe goed het met ons als samenleving gaat werd uitgedrukt in geld: welvaart. De laatste jaren zijn steeds meer economen die vinden dat geld, financiële waarde dus, niet voldoende is om te bekijken of het goed gaat met mensen. Want we kunnen heel veel geld verdienen maar als dit betekent dat jullie kleinkinderen straks geen schoon water meer hebben. Is dat dan goed? Of als wij heel goedkoop spullen kunnen kopen omdat in andere landen mensen in levensbedreigende situaties moeten werken. Is dat dan goed? Deze economen vinden dat we met een andere bril naar de economie moeten kijken en dat we daarin ook sociale en ecologische waarde moeten meewegen.

Introductie

Slide 11 - Tekstslide

Doel: inzicht in de slechte omstandigheden in de kledingindustrie (verffabriek, Myanmar – welke ‘kosten’ zitten niet in de prijs verwerkt?)
Introductie: Bekijk intro Genaaid: Waar komt onze kleding vandaan en onder welke omstandigheden wordt kleding gemaakt.
Het plaatje is tevens de link, als dat niet werkt gebruik dan deze link: https://vimeo.com/554259562/58e8157b35
Bekijk videofragment (0,5 minuut).
Dit fragment is een introductie die help om de fragmenten straks te kunnen plaatsen.

Slide 12 - Tekstslide

Doel: inzicht in de slechte omstandigheden in de kledingindustrie (verffabriek, Myanmar – welke ‘kosten’ zitten niet in de prijs verwerkt?)
Introductie: Bekijk intro Genaaid: Waar komt onze kleding vandaan en onder welke omstandigheden wordt kleding gemaakt.
Het plaatje is tevens de link, als dat niet werkt gebruik dan deze link: https://vimeo.com/554259562/58e8157b35
Bekijk videofragment (0,5 minuut).
Dit fragment is een introductie die help om de fragmenten straks te kunnen plaatsen.

Waar betaal je voor?
Opdracht 2
Waar heb je voor betaald?
a. Weet je nog wat je hebt betaald voor jouw kledingstuk? (Je mag ook schatten)
b. Welke kosten zitten in deze prijs verwerkt?



Slide 13 - Tekstslide

Doel: inzicht in de waardeketen van een kledingstuk
Sluit af met het tonen van een simpele waardeketen (per klik een onderdeel):
Grondstoffen (katoenproductie)
Productie van kleding
Transport
Opslag
Winkel
Merk
Optioneel:
Doel: Beseffen dat waarde subjectief is
Doen
Klassikaal: Bespreek de toegevoegde waarde van een merk. Waarom betalen we meer voor een kledingstuk met een bepaald logo?

Slide 14 - Tekstslide

Doel: inzicht verkrijgen in de waardeketen en waarde-toevoeging.
Doen
Individueel of in groepjes: Werkblad Opdracht 2 invullen.
 - Wat hebben ze (ongeveer) voor het kledingstuk betaald?
 - Welke kosten zitten in deze prijs verwerkt?
Klassikaal: Bespreek de uitkomsten van de opdracht
 

Slide 15 - Tekstslide

Doel: inzicht verkrijgen in de waardeketen en waarde-toevoeging.
Doen
Individueel of in groepjes: Werkblad Opdracht 2 invullen.
 - Wat hebben ze (ongeveer) voor het kledingstuk betaald?
 - Welke kosten zitten in deze prijs verwerkt?
Klassikaal: Bespreek de uitkomsten van de opdracht
 

Slide 16 - Tekstslide

Doel: inzicht in de waardeketen van een kledingstuk
Sluit af met het tonen van een simpele waardeketen (per klik een onderdeel):
Grondstoffen (katoenproductie)
Productie van kleding
Transport
Opslag
Winkel
Merk
Optioneel:
Doel: Beseffen dat waarde subjectief is
Doen
Klassikaal: Bespreek de toegevoegde waarde van een merk. Waarom betalen we meer voor een kledingstuk met een bepaald logo?

Slide 17 - Tekstslide

Doel: inzicht verkrijgen in de waardeketen en waarde-toevoeging.
Doen
Individueel of in groepjes: Werkblad Opdracht 2 invullen.
 - Wat hebben ze (ongeveer) voor het kledingstuk betaald?
 - Welke kosten zitten in deze prijs verwerkt?
Klassikaal: Bespreek de uitkomsten van de opdracht
 

Slide 18 - Tekstslide

Doel: inzicht in de waardeketen van een kledingstuk

Sluit af met het tonen van een simpele waardeketen (per klik een onderdeel):
Grondstoffen (katoenproductie)
Productie van kleding
Transport
Opslag
Winkel
Merk

Optioneel:
Doel: Beseffen dat waarde subjectief is
Doen
Klassikaal: Bespreek de toegevoegde waarde van een merk. Waarom betalen we meer voor een kledingstuk met een bepaald logo?

 

Slide 19 - Tekstslide

Doel: inzicht in de waardeketen van een kledingstuk

Sluit af met het tonen van een simpele waardeketen (per klik een onderdeel):
Grondstoffen (katoenproductie)
Productie van kleding
Transport
Opslag
Winkel
Merk

Optioneel:
Doel: Beseffen dat waarde subjectief is
Doen
Klassikaal: Bespreek de toegevoegde waarde van een merk. Waarom betalen we meer voor een kledingstuk met een bepaald logo?

Klassikaal: Bespreek de uitkomsten van de opdracht
 

Waar betaal je niet voor?

Slide 20 - Tekstslide

Doel: inzicht in de slechte omstandigheden in de kledingindustrie (verffabriek, Myanmar – welke ‘kosten’ zitten niet in de prijs verwerkt?)

Introductie: dit is een fragment uit een aflevering van de serie ‘Genaaid’, waarin jonge modeontwerpers een confronterende reis maken door de kledingindustrie met Jennifer Hoffman. In deze aflevering (Spijkerbroeken en T-shirts) werken ze in de katoenindustrie van Myanmar. Van katoenproductie, het verven van stoffen tot het naaien van de kleding. In dit fragment zijn ze in een verffabriek en ondervinden ze aan den lijve hoe slecht de omstandigheden daar zijn. We zien de reactie van deelnemer Floortje.

Bekijk videofragment (3 minuten).
Indien nodig keer na het kijken terug naar de vorige slide en laat ze alsnog opdracht 3 van het werkblad beantwoorden.

Het plaatje is tevens de link, als dat niet werkt gebruik dan deze link https://vimeo.com/554264098/7b5af3d717


Slide 21 - Tekstslide

Doel: inzicht in de slechte omstandigheden in de kledingindustrie (verffabriek, Myanmar – welke ‘kosten’ zitten niet in de prijs verwerkt?)
Introductie: dit is een fragment uit een aflevering van de serie ‘Genaaid’, waarin jonge modeontwerpers een confronterende reis maken door de kledingindustrie met Jennifer Hoffman. In deze aflevering (Spijkerbroeken en T-shirts) werken ze in de katoenindustrie van Myanmar. Van katoenproductie, het verven van stoffen tot het naaien van de kleding. In dit fragment zijn ze in een verffabriek en ondervinden ze aan den lijve hoe slecht de omstandigheden daar zijn. We zien de reactie van deelnemer Floortje.
Bekijk videofragment (3 minuten).
Indien nodig keer na het kijken terug naar de vorige slide en laat ze alsnog opdracht 3 van het werkblad beantwoorden.
Het plaatje is tevens de link, als dat niet werkt gebruik dan deze link https://vimeo.com/554264098/7b5af3d717

Zijn er kosten die niet worden doorberekend in de prijs van jouw trui of T-shirt?
. . . . . . 
Opdracht 3: 

Slide 22 - Woordweb

Het woordweb
Op de lege plek waar onder de zin 'Wat weet jij al over?' , voeg je een woord, zin of vraag in op de plek van de "....?" waar de leerlingen vervolgens op reageren met woorden/korte zinnen. De woordwolkjes in de slide staan niet voor het aantal antwoorden dat gegeven kan worden. De leerlingen kunnen zoveel antwoorden geven als ze willen. 

TIPS
  • Als je een antwoord hebt geopend en je klikt er nogmaals op, zie je wie dit antwoord heeft gegeven
  • Je kunt antwoorden verslepen (en categoriseren)
  • Je kunt vervelende antwoorden verwijderen door deze naar het prullenbakje te slepen
Doel: begrijpen dat economische waarde meer kan zijn dan financiële waarde.
Doen
Individueel of in groepjes: de vraag invullen
- Welke ‘kosten’ zitten niet in de prijs van het kledingstuk verwerkt?
Klassikaal: uitkomsten van deze opdracht bespreken.  Daarin ook het begrip ‘financiële waarde’ benoemen.
Financiële waarde =
Is de marktwaarde van een product of dienst uitgedrukt in geld
Bepaald door het bedrag dat iemand ervoor wil betalen
We meten de (groei van) het aantal markttransacties, hoeveel er gekocht en verkocht wordt in een jaar

Waar betaal je niet voor? Sociale waarde
Met als gevolg:
  • Dwangarbeid, slavernij of uitbuiting
  • Kinderarbeid
  • Onbeschermd werken met giftige chemicaliën
  • Onveilige gebouwen
  • Te lage lonen om eten te kunnen betalen
  • Niet uitbetaald worden
  • Geen sociale vangnetten
  • Geen recht om zich te organiseren

Slide 23 - Tekstslide

Doel: Introductie van het begrip sociale waarde

Klassikaal: bespreken wat valt onder sociale waarde (voorbeeld waardeketen van de kledingindustrie)
Sociale waarde =
Is menselijke waardigheid, solidariteit en sociale rechtvaardigheid, democratie en medezeggenschap, samenwerken, netwerken en vrijheid
Bepaald door sociale middelen en mogelijkheden waarover mensen beschikken en hun relaties tot anderen
We meten het aantal kinderen dat goed onderwijs heeft, mensen met voldoende te eten, het vertrouwen dat mensen in elkaar en organisaties hebben e.d.
 
‘VN-richtlijnen voor mensenrechten ten behoeve van ondernemingen’
Deze worden ook wel aangeduid als de ‘Ruggie Principles’, naar de naam van de opsteller John Ruggie. Die richtlijnen bevestigen vooral bestaande internationale normen.
Dwangarbeid, slavernij en uitbuiting van kinderen zijn verboden.
Werknemers moeten in veilige en gezonde omstandigheden werken.
Werknemers hebben recht op collectieve onderhandeling.
Werknemers hebben recht op eerlijke en rechtvaardige beloning.
Gevangenisarbeid mag alleen worden benut als ze in overeenstemming is met internationaal recht.
Kinderen onder de vijftien mogen alleen voor licht werk worden ingezet.

Waar betaal je niet voor? Ecologische waarde
Met als gevolg:
  • Milieuverontreiniging
  • CO2 uitstoot en klimaatverandering
  • Verminderde biodiversiteit (minder soorten)
  • Luchtverontreiniging
  • Slechte waterkwaliteit
  • Microplastics door het wassen van kleding
  • Mishandeling van dieren
  • Uitputting grondstoffen

Slide 24 - Tekstslide

Doel: Introductie van het begrip ecologische waarde

Klassikaal: bespreken wat valt onder ecologische waarde (voorbeeld waardeketen van de kledingindustrie)

Ecologische waarde =
Is de waarde van de natuur, het milieu, klimaat, de biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen
Bepaald door de (afhankelijkheids-)relaties tussen natuur en mens
We meten CO2, temperatuur, biodiversiteit (aantal soorten), grondstoffengebruik e.d.


Klassikaal: uitkomsten van deze opdracht bespreken.  Daarin ook het begrip ‘financiële waarde’ benoemen.
Financiële waarde =
Is de marktwaarde van een product of dienst uitgedrukt in geld
Bepaald door het bedrag dat iemand ervoor wil betalen
We meten de (groei van) het aantal markttransacties, hoeveel er gekocht en verkocht wordt in een jaar


Waar we niet voor betalen: Externaliteiten
Een externaliteit, extern effect of externe kosten zijn:

niet gecompenseerde, door derden gemaakte kosten of geleden schade als gevolg van een economische activiteit.

Slide 25 - Tekstslide

Doel: Introductie van het begrip externaliteit(-en)
De aspecten waar we geen rekening mee houden in het bepalen van de waarde noemen we in de neoklassieke economie een externaliteit: een extern effect. Een externaliteit kan positief of negatief zijn. Een negatief extern effect is bijvoorbeeld de vervuiling van rivierwater met kleurstoffen door de kledingindustrie. Een positief extern effect zou kunnen zijn dat mensen in staat zijn met opgedane vaardigheden zelf goedkoop hun eigen kleding te maken. Het feit dat dit een “extern effect” is, wordt bepaald door hoe de neoklassieke stroming naar economie kijkt.
Definitie externaliteit: Een externaliteit, extern effect of externe kosten zijn niet gecompenseerde, door derden gemaakte kosten of geleden schade als gevolg van een economische activiteit.

Positieve Externaliteiten
  1. Financiële waarde
  2. Planten, mest, water en tuingereedschap
  3. Sociale waarde
  4. Iedereen die langs mijn tuin loopt ruikt en ziet de mooie bloemen
  5. Ecologische waarde
  6. Insecten en kleine dieren hebben voedsel en een rustplaats

Slide 26 - Tekstslide

Stel, ik woon in een huisje aan een rustige straat. Ik ga mijn voortuin veranderen van een saai gazon naar een weelderige bloementuin.
Hiervoor maak ik natuurlijk financiële kosten. Bij - bijvoorbeeld - de intratuin haal ik allerlei stekjes en planten. Ik koop misschien zelfs wel een boek waarin precies staat welke bloemen ik het beste op welk plekje kan zetten.
Die kosten zitten deels in de prijs. De ecologische kosten kunnen misschien ook nog de productie van de plantjes zijn, het transport naar de intratuin. En ik weet niet onder welke omstandigheden het tuingereedschap is gemaakt.
Maar bij mijn bloementuin zijn ook externe baten, waar ik geen geld voor ontvang en die dus niet in de prijs zitten.
Zo ruikt iedereen die langs mijn bloementuin wandelt op een zonnige zomermiddag langsloopt de bloemen. En ze zien er zo mooi uit! Dat zijn sociale baten.
Daarnaast horen de mensen ook een hoop gezoem en gekwetter: de bijtjes, vogels en misschien zelfs wel eekhoorntjes en egeltjes voelen zich helemaal thuis.
Een tuin waarin insecten zoals bijen, wespen en allerlei vliegen voedsel en een rustplek kunnen vinden is goed voor de biodiversiteit in mijn regio, en zijn dus ecologische baten.

Waar wil je voor betalen?

Slide 27 - Tekstslide

Doel: inzicht verkrijgen in hoe het anders kan (duurzaam verven in de kledingindustrie, Myanmar)
Afronden met videofragment (2 minuten). Dit laatste fragment gaat echt over waarde. Uit dezelfde aflevering van de serie ‘Genaaid’. De jonge modeontwerpers bezoeken een alternatieve verffabriek in Myanmar, waar stoffen op een duurzame manier worden geverfd.
Het plaatje is tevens de link, als dat niet werkt gebruik dan deze link: https://vimeo.com/554263334/abce9eae05

Slide 28 - Tekstslide

Doel: inzicht verkrijgen in hoe het anders kan (duurzaam verven in de kledingindustrie, Myanmar)
Afronden met videofragment (2 minuten). Dit laatste fragment gaat echt over waarde. Uit dezelfde aflevering van de serie ‘Genaaid’. De jonge modeontwerpers bezoeken een alternatieve verffabriek in Myanmar, waar stoffen op een duurzame manier worden geverfd.
Het plaatje is tevens de link, als dat niet werkt gebruik dan deze link: https://vimeo.com/554263334/abce9eae05

Wat is voor jou van waarde?
Opdracht 4

a. Dat waar je nu niet voor betaald hebt - dus de ‘kosten en baten’ die niet in de prijs verwerkt zitten - heeft dat voor jou waarde?
b. Leg uit welke zaken jij (on)belangrijk vindt en waarom.

Slide 29 - Tekstslide

Doel: kritisch nadenken over wat voor hen waarde heeft
Doen
Individueel: Handel laten opsteken
- Wat vind jij waardevol/belangrijk van de zaken waar je niet voor betaald hebt?
Individuele opdracht. De leerlingen bedenken wat zij belangrijk vinden. Waar wil je meer voor betalen?
Help ze eventueel op weg door een persoonlijk verhaal te delen: bijvoorbeeld, dat je geen kiloknallers koopt, maar alleen scharrelkip die veel duurder is.

Zit het in de prijs is of is het een externaliteit?
Prijs
Externaliteit
Lekker zacht katoen
Lonen voor wevers

Sociale zekerheden voor de naaiers


Verf om het katoen mee te kleuren


Schade aan rivieren en andere natuur


Uitstoot van het vrachtverkeer

Slide 30 - Sleepvraag

Sleepvraag (als reflectie)
De sleepvraag kan ook gebruikt worden als (zelf-)reflectie voor de student en zo ook als feedback voor de docent. 

Met sleepvragen kunnen de leerlingen, zelfstandig of klassikaal, onderdelen verslepen naar de juiste plek in een LessonUp-les. Hierdoor ontstaat een veelvoud van werkvormen zoals: het maken van combinaties, oefenen en overhoren van topografische kennis of het werken met tijdbalken.  

leerlingen toetsen of ze goed hebben begrepen wat wel of niet in de prijs zit.
Sommige onderdelen zijn expres moeilijk en context-afhankelijk, zodat hier een klassikale discussie over kan worden gehouden. Voor klassen op lagere niveau’s kunnen makkelijkere voorbeelden worden gegeven.
Lekker zacht katoen
Prijs: hier betaal je voor
Lonen voor de wevers
Prijs. Maar is dit een leefbaar loon? Is het een eerlijke ruil voor hoe ziek ze bijvoorbeeld worden van de chemische verf?
Sociale zekerheden voor naaiers
Externe kosten. Er zijn vast wel bedrijven waar dit wél in de prijs zit verwerkt. Kan jouw klas eréén noemen?
Verf
Prijs. Hier betaal je voor
Schade aan de natuur
Externe kosten. Hier betaalt de verffabriek niet, de Primark niet, en jij ook niet. En wat als je kleding koopt van die dames die met planten hun katoen kleurden? (dan is er veel minder tot geen schade!)
Uitstoot van het vrachtverkeer
Zelfs als je van die dametjes koopt, moet jouw katoen nog wel naar Nederland komen. Hier betaal jij niet de volle (ecologische) kosten. 
Zit het in de prijs is of is het een externaliteit?
Prijs
Externaliteit
planten, zaadjes en stekjes
Verbeterde ecodiversiteit

Vervuiling door kassen


Wandelaars die de bloemen ruiken


Materiaal van het tuingereedschap


Lonen van de Intratuin-medewerkers

Slide 31 - Sleepvraag

Sleepvraag (als reflectie)
De sleepvraag kan ook gebruikt worden als (zelf-)reflectie voor de student en zo ook als feedback voor de docent. 

Met sleepvragen kunnen de leerlingen, zelfstandig of klassikaal, onderdelen verslepen naar de juiste plek in een LessonUp-les. Hierdoor ontstaat een veelvoud van werkvormen zoals: het maken van combinaties, oefenen en overhoren van topografische kennis of het werken met tijdbalken.  
---------
leerlingen toetsen of ze goed hebben begrepen wat wel of niet in de prijs zit.
Sommige onderdelen zijn expres moeilijk en context-afhankelijk, zodat hier een klassikale discussie over kan worden gehouden. Voor klassen op lagere niveau’s kunnen makkelijkere voorbeelden worden gegeven.
Lekker zacht katoen
Prijs: hier betaal je voor
Lonen voor de wevers
Prijs. Maar is dit een leefbaar loon? Is het een eerlijke ruil voor hoe ziek ze bijvoorbeeld worden van de chemische verf?
Sociale zekerheden voor naaiers
Externe kosten. Er zijn vast wel bedrijven waar dit wél in de prijs zit verwerkt. Kan jouw klas eréén noemen?
Verf
Prijs. Hier betaal je voor
Schade aan de natuur
Externe kosten. Hier betaalt de verffabriek niet, de Primark niet, en jij ook niet. En wat als je kleding koopt van die dames die met planten hun katoen kleurden? (dan is er veel minder tot geen schade!)
Uitstoot van het vrachtverkeer
Zelfs als je van die dametjes koopt, moet jouw katoen nog wel naar Nederland komen. Hier betaal jij niet de volle (ecologische) kosten. 

Stel: je krijgt € 50, wat kies je en waarom (wat is voor jou van waarde)?
Drie goedkope truitjes
Een merktrui
Een biologische Fairtrade trui
4 Tweedehands truitjes

Slide 32 - Poll

De poll
Met de poll kun je leerlingen bevragen met stellingen tijdens de (klassikale of gedeelde) les. Deze stellingen hebben geen goede of foute antwoorden, maar kunnen juist gebruikt worden om discussies te starten en meningen uit te vragen.
--------------------------
Doel: Inzicht in de verschillende economische perspectieven op waarde en hoe zij zich daartoe verhouden
KAN EVENTUEEL GEBRUIKT WORDEN ALTERNATIEVE OPDRACHT (IN PLAATS VAN DE 4 STELLINGEN)
Doen
Individueel (1 minuut nadenken):
Welke keuze maak jij, en op basis waarvan?
Neem daarin mee de afweging wat jij waardevol/belangrijk vindt en wat je vindt van de zaken waar je niet voor betaald hebt?
Klassikaal: Vervolgens laat de leerlingen zich in het lokaal op drie plaatsen (A), (B), (C) verzamelen en vraag een paar leerlingen waarom ze daar staan.
Of in groepjes van 4 leerlingen laten discussiëren, of klassikaal bespreken, waarom maken ze deze keuze? Wat zijn de argumenten, voor- en nadelen?

Opdracht 5:
a. Omschrijf deze begrippen in je eigen woorden. Wat wordt er mee bedoeld?
  • Financiële waarde
  • Sociale waarde
  • Ecologische waarde

b. Jouw keuzes hebben invloed. Hoe belangrijk vind jij de financiële waarde van een product of dienst, ten opzichte van de sociale en ecologische waarde?
Leg je keuze uit en licht toe of deze keuze jouw ‘koopgedrag’ beïnvloedt?



Reflectie

Slide 33 - Tekstslide

Doel: reflectie
NB BIJ TIJDGEBREK KAN DEZE OPDRACHT OOK ALS HUISWERK WORDEN MEEGEGEVEN
Besef dat er verschillende manieren zijn om naar economische waarde te kijken. Wat is voor jou van waarde?
Optie: extra huiswerkopdracht na deze les:
Laat de leerling de volgende les één item meenemen wat ze recent hebben gekocht.
In kleine groepjes laten ze aan elkaar zien wat ze hebben gekozen, en vertellen hierbij iets over de
financiële waarde (wat hebben ze er voor betaald? Wat is het waard in geld?)
sociale waarde
ecologische waarde


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

De poll (Emoji)
Voor het uitvragen van emoties bij bepaalde onderwerpen, komt het emoji type goed van pas.

Met de poll kun je leerlingen bevragen met stellingen tijdens de (klassikale of gedeelde) les. Deze stellingen hebben geen goede of foute antwoorden, maar kunnen juist gebruikt worden om discussies te starten en meningen uit te vragen.
Bedankt voor jullie aandacht en tot de volgende les!

Slide 35 - Tekstslide

Meer lessen vind je op www.economieles.nu

Waaronder:
- Echte prijzen
- Waardevol werk
- Ecologische Economie
- Inclusieve Economie
- Hoe (zo) circulair
- Groei en Indicatoren