Gira Project Assistant (GPA) – belangrijke aanwijzingen

Gira Project Assistant (GPA) – belangrijke aanwijzingen

Aan het einde van de les kun je...

• De systeemvereisten voor GPA v5.0 opnoemen.
• De ondersteunde firmwareversies voor GPA v5.0 identificeren.
• De nieuwe functies en verbeteringen in GPA v5.0 begrijpen.
• De stappen beschrijven om bestaande projecten te migreren naar GPA v5.0.
• De bekende fouten en oplossingen van GPA v5.0 kennen.

Wat weet je al over de Gira Project Assistant (GPA) versie 5.0?

Systeemvereisten voor GPA v5.0

• Uitleg over de minimale systeemvereisten voor het gebruik van GPA v5.0.

Ondersteunde firmwareversies door GPA v5.0

• Informatie over de firmwareversies die worden ondersteund door GPA v5.0.

Nieuwe functies in GPA v5.0

• Uitleg over de toegevoegde functies, zoals ondersteuning voor Gira One en een nieuwe databankstructuur voor projecten.

Verholpen fouten in GPA v5.0

• Bespreking van de fouten die zijn opgelost in GPA v5.0.

Bekende fouten in GPA v5.0

• Identificatie van de bekende fouten in GPA v5.0 en mogelijke oplossingen.

Algemene oplossingen voor problemen in GPA v5.0

• Verschillende oplossingen voor problemen, zoals het gebruik van DHCP bij OpenVPN en het toewijzen van fysieke adressen.

Gira Project Assistant (GPA) – definities

• Gira Project Assistant (GPA): Een softwaretool gebruikt voor het projecteren en in bedrijf stellen van Gira Smart Home systemen.
• Firmware: Software die is geprogrammeerd in het hardwareapparaat, noodzakelijk voor het functioneren van het apparaat.
• Gira One: Een op KNX Secure gebaseerd Smart Home systeem van Gira.
• Projectwachtwoord: Een beveiligingsfunctie in GPA v5.0 die dient als apparaatwachtwoord voor alle apparaten in een project.
• Simulatiemodus: Een testomgeving binnen de GPA waarin projecten kunnen worden gesimuleerd zonder fysieke apparaten.
• Remanente gegevens: Gegevens die bewaard blijven na een spanningsuitval.
• OpenVPN: Een open-source softwaretoepassing die gebruikmaakt van virtual private network (VPN) technieken om veilige verbindingen te creëren.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.