zichzelf zijn (echtheid);
zich kunnen inleven in de situatie van de zorgvrager (empathie);
concreet en duidelijk zijn naar de zorgvrager;
geen vooroordelen hebben;
respect hebben voor de zorgvrager;
de tijd nemen om de zorgvrager te begrijpen;
adequaat kunnen omgaan met kritiek;
contacten kunnen leggen en onderhouden;
geduld hebben.