3.2 Engelse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Wij leren Engelse werkwoorden op de juiste manier vervoegen.


Filmpje

Theorie

Quiz

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Engelse werkwoorden

Wij leren Engelse werkwoorden op de juiste manier vervoegen.


Filmpje

Theorie

Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Tegenwoordig wordt er niet meer veel ... (twitteren v.d.)

Slide 2 - Open vraag

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 3 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Wat is waar?
A
Schrijf je als de Nederlandse zwakke werkwoorden
B
De ik-vorm heeft vaak dezelfde vorm als de stam
C
Ik-vorm ik pass hij-vorm hij passt
D
ik-vorm ik skate verleden tijd skatete

Slide 4 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).
A
gesmasht
B
gesmashed
C
gesmashet
D
gesmashd

Slide 5 - Quizvraag

Hij ... wel vaker bij haar op de bank in het weekend. (crashen t.t.)

Slide 6 - Open vraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 7 - Quizvraag

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 8 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Jij (deleten-tt)
A
deletet
B
delet
C
deletete
D
delete

Slide 9 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Hij heeft het goed ... (timen - vd).
A
getimd
B
getimed
C
getimt
D
getimet

Slide 10 - Quizvraag

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:

timer
0:15
A
Hij gamet de hele dag.
B
Hij gamed de hele dag.
C
Hij gamt de hele dag.
D
Hij game't de hele dag.

Slide 11 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
C
delete

Slide 12 - Quizvraag

Tijdens dat festival werd er veel (stagediven v.d.)

Slide 13 - Open vraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (barbecueën-vt)
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 14 - Quizvraag

Je leerde 
Engelse werkwoorden vervoegen.

Maak 3.2 C & D

Vergeet niet ook de dicteewoorden door te nemen bij alle theorie 3.2F-3

Slide 15 - Tekstslide