VT5 Période 3

VT5 Période 3
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

VT5 Période 3

Slide 1 - Tekstslide

I. Vocabulaire
Signaalwoorden / woordenschat leesvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Zet de signaalwoorden in de juiste volgorde
demain
maintenant
hier

Slide 3 - Sleepvraag

Verbind het signaalwoord met de juiste vertaling
daarentegen
dus
echter/ toch
om die reden/ daarom
vanwege/door
maar
bijvoorbeeld
en
par contre
donc
pourtant
c'est pourquoi
à cause de
mais
par exemple
et

Slide 4 - Sleepvraag


Koppel de onderstaande signaalwoorden 
aan het juiste verband. 
Signaalwoorden
opsomming
doel
conclusie
pour que
et
bref
donc
ensuite
afin que
alors
en résumé
finalement
deuxièmement

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de juiste vertaling en het juiste verband naar de Franse signaalwoorden.
vertalingen
verbanden
en plus
sans doute
en effet
toutefois
bref
bovendien
toch
kortom
ongetwijfeld
inderdaad
bevestiging
conclusie
tegenstelling
opsomming

Slide 6 - Sleepvraag

Signaalwoorden
opsomming
reden
gevolg
tegenstelling
doel
conclusie
c'est pourquoi, car
en plus, aussi, ensuite
alors, ainsi
mais, par contre
pour, afin de
enfin, bref, donc

Slide 7 - Sleepvraag

Signaalwoorden
opsomming
reden
gevolg
tegenstelling
doel
conclusie
c'est pourquoi, car
en plus, aussi, ensuite
Alors
mais, par contre
pour (om te)
enfin, bref, donc

Slide 8 - Sleepvraag

II. Grammaire
Participe présent et Gérondif

Slide 9 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 10 - Woordweb


Hoe zie je het verschil tussen de participe présent en de gérondif?

Slide 11 - Open vraag

Important
Voor nu: werkwoordsvormen die wij vertalen als bijzinnen. 

Belangrijk voor jullie: een gérondif of participe présent correct kunnen vertalen naar het Nederlands.

Le participe présent et le gérondif

Slide 12 - Tekstslide

Vorming: [Nous-vorm - ons] + ant
Vertaling: 3 mogelijkheden
1. Betrekkelijke bijzin (die/dat): Tu vois l'homme chantant?
2. Causaal verband (omdat/doordat): Étant riche, elle a acheté 100 macarons
3.  Gelijktijdigheid: Je l'ai vu rentrant de l'école.

Le participe présent 

Slide 13 - Tekstslide

Vorming: [Nous-vorm - ons] + ant
Vertaling: 3 mogelijkheden
1. Betrekkelijke bijzin (die/dat): Tu vois l'homme chantant?
2. Causaal verband (omdat/doordat): Étant riche, elle a acheté 100 macarons
3.  Gelijktijdigheid: Je l'ai vu rentrant de l'école.

Le participe présent 

Slide 14 - Tekstslide


Vertaal het onderstreepte gedeelte:
Il a vu la chanteuse achetant un macaron

Slide 15 - Open vraag


Vertaal het onderstreepte gedeelte:
Étant pauvre, il ne pouvait pas acheter les sneakers.

Slide 16 - Open vraag


Vertaal het onderstreepte gedeelte:
Vous avez vu les professeurs parlant avec le directeur?

Slide 17 - Open vraag

Vorming: [en] + [nous-vorm - ons] + ant
Vertaling: 3 mogelijkheden
1.  Gelijktijdigheid: J'ai fait mes devoirs en chantant
2. Manier / middel: Il a réussi son test en étudiant beaucoup
3. Toegeving (in combinatie met "tout"): Il a réussi son test tout en étudiant très peu

!!!!! Bij de gérondif is het onderwerp van hoofd- en bijzin ALTIJD hetzelfde !!!!!

Le gérondif

Slide 18 - Tekstslide


Vertaal het onderstreepte gedeelte:
En marquant un but (=scoren), il a gagné le match

Slide 19 - Open vraag


Vertaal het onderstreepte gedeelte:
Tout en ayant beaucoup d'amis, il se sentait seul.

Slide 20 - Open vraag


Vertaal het onderstreepte gedeelte:
Vous avez vu les professeurs en parlant avec le directeur?

Slide 21 - Open vraag