Conditionals


Conditionals
if- zinnen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les


Conditionals
if- zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Conditional sentences
  • Geeft een voorwaarde aan (als...dan)
  • Bestaat uit een hoofdzin en een bijzin
  • als if in het eerste deel van de zin staat --> komma gebruiken
  • als if in het tweede deel van de zin staat --> geen komma


Slide 3 - Tekstslide

The Zero Conditional
  • Wordt gebruikt bij zaken die absoluut gebeuren: wetenschappelijke feiten en algemene waarheden
  • if + present simple, present simple

  • If you get too close to the sun, you melt
  • If you cross a border, you enter another country
  • if you heat up ice, it melts

Slide 4 - Tekstslide

The First Conditional
  • Als iets waarschijnlijk gaat gebeuren, nu of in de toekomst
  • if + present simple, will + werkwoord
  • will + werkwoord ... if + present simple

  • If he gets the day off, we will go to London
  • We will be sad if Daniel leaves

Slide 5 - Tekstslide

The Second Conditional
  • Als het niet waarschijnlijk is dat iets gaat gebeuren, nu of in de toekomst
  • if + past simple, would + werkwoord
  • would + werkwoord ... if + past simple

  • If we got the day off, we would go to London.
  • We would all be sad if Daniel left
LET OP: In deze conditonal gebruik je bij 'be' altijd WERE
If I were you I would not help him

Slide 6 - Tekstslide

The Third Conditional
  • Bij zaken die absoluut niet gebeurd zijn in het verleden
  • if + past perfect, would have + voltooid deelwoord
  • would have + voltooid deelwoord ... if + past perfect

  • If I had studied for my exams, I would have passed them.
  • I would have bought that house if I had won the lottery.

Slide 7 - Tekstslide

Exercise 1
Put the sentences in the zero conditional

Type the whole sentence

Slide 8 - Tekstslide

If you (breathe) chlorine, you (die).

Slide 9 - Open vraag

If you (add) syrup to water, you (make) ranja.

Slide 10 - Open vraag

Exercise 2
Put the sentences in the first conditional

Type the whole sentence

Slide 11 - Tekstslide

If you (go) out with your friends tonight, I (watch) the football match on TV.

Slide 12 - Open vraag

I (earn) a lot of money if I (get) that job.

Slide 13 - Open vraag

If she (hurry / not), we (miss) the bus.

Slide 14 - Open vraag

Exercise 3
Put the sentences in the second conditional

Type the whole sentence

Slide 15 - Tekstslide

if he (try) harder, he (reach) his goals.

Slide 16 - Open vraag

I (buy) these shoes if they (fit).

Slide 17 - Open vraag

it (surprise / not) me if he (know / not) the answer.

Slide 18 - Open vraag

Exercise 4
Put the sentences in the third conditional

Type the whole sentence

Slide 19 - Tekstslide

If we (listen) to the radio, we (heard) the news.

Slide 20 - Open vraag

If you (switch) on the lights, you (fall/not) over the chair.

Slide 21 - Open vraag

she (come) to our party if she (be/not) on holiday.

Slide 22 - Open vraag

Exercise 5
Complete the sentences by using the first, second or third conditional.

Type the whole sentence.

Slide 23 - Tekstslide

If we had seen you, we (stop).

Slide 24 - Open vraag

If we (meet) him tomorrow, we will say hello.

Slide 25 - Open vraag

If I (be) stronger, I would help you carry the piano.

Slide 26 - Open vraag

If you drop the vase, it (break).

Slide 27 - Open vraag

He would have repaired the car himself if he (have) the tools.

Slide 28 - Open vraag

If I had not studied, I (not/pass) the exam.

Slide 29 - Open vraag

I would not go to school by bus if I (have) a driving licence.

Slide 30 - Open vraag

I (not/travel) to London if I do not get a cheap flight.

Slide 31 - Open vraag

If she (not/see) him every day, she would be lovesick.

Slide 32 - Open vraag

We would be stupid if we (tell) him about our secret.

Slide 33 - Open vraag