140425 Ontkenning (niet/geen)

De ontkenning
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De ontkenning

Slide 1 - Tekstslide

De ontkenning

* Niet/geen


Wim drinkt geen water.
Mijn broer werkt niet.

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je geen?
1. Voor het zelfstandig naamwoord
(met lidwoord 'een' of zonder lidwoord (artikel)
.






1. Wim drinkt geen water.
2. Diana heeft geen pen.
3. Ik heb geen auto.


Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je geen?
2. Bij stofnamen (koffie, thee, 
suiker, zand, goud, zilver, hout
, papier, enz.



4. Dennis drinkt geen koffie.
5. Diana heeft geen papier.


Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je niet?
Khuzama werkt niet.
Ik wil niet slapen.
Na het eerste werkwoord .
Belal is niet boos.
De docent praat niet snel.
Voor een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord .
De kat ligt niet op de grond.
Voor een voorzetsel .
Ali begrijpt de tekst niet.
Achter het zelfstandig naamwoord met de/het
Wanneer gebruik je niet

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag hebben we .... huiswerk.
A
niet
B
geen

Slide 6 - Quizvraag

Ik kan .... dansen.
A
niet
B
geen

Slide 7 - Quizvraag

De baby wil .... slapen.
A
niet
B
geen

Slide 8 - Quizvraag

Ik heb hier .... computer.
A
niet
B
geen

Slide 9 - Quizvraag

Waarom ben je .... op tijd?
A
niet
B
geen

Slide 10 - Quizvraag

Ik drink .... thee.
A
niet
B
geen

Slide 11 - Quizvraag

Ik houd .... van koffie.
A
niet
B
geen

Slide 12 - Quizvraag

Zij drinkt de thee ......
A
niet
B
geen

Slide 13 - Quizvraag

Heb je ............... huiswerk gemaakt?
A
niet
B
geen

Slide 14 - Quizvraag

Heb je het boek ...... mee?
A
niet
B
geen

Slide 15 - Quizvraag

Maak het antwoord negatief:
Heb je broers of zussen?

Slide 16 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Ga je naar Parijs?

Slide 17 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Werk je in de winkel?

Slide 18 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Drink je cola?

Slide 19 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Heb jij hobby's?

Slide 20 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Spreek je Engels?

Slide 21 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Zit je in de klas?

Slide 22 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Ben je moe?

Slide 23 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Koop je de pen?

Slide 24 - Open vraag

Maak het antwoord negatief:
Sport je veel?

Slide 25 - Open vraag