Lesson 7

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zit 49 slide, met interactieve quiz, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's programme
- looking back at last week's lesson and next week's test
- conjunctions (voegwoorden)
- adverbs and adjectives 
- Halloween quiz

Leerdoel: je weet wat adjectives en adverbs zijn en wanneer je dit moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Week 1
11 September
Introduction 
Week 2
18 September
Reading and placement test
Week 3
25 September
Completion of Cambridge Placement test, TOA reading test
Week 4
2 October
Reading demonstrative pronouns and kitchen vocabulary 
Week 5
9 October
Reading 'organic food'
Week 6
16 October
Grammar conjunctions
Week 7
23 October
Reading and grammar
Week 8
7 November
Electives
Week 9
15 November
Testweek; test 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Looking back at last week's lesson
- Conjunctions (voegwoorden)

Write down: what do you remember?


 test: reading, conjunctions and idioms

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs and adjectives

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noun 

Zelfstandig naamwoord
Verb

Werkwoord
Adjective

Bijvoegelijk naamwoord
Adverb

Bijwoord

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjective
says something about a noun.

Beyoncé is a    nice        lady.
                        adjective     noun

Adverb
says something about
1. a verb 
                     He talked nervously.
                              verb adverb
2. an adjective 
         She was an incredibly angry lady
                                   adverb adjective
3. another adverb 
                   He paints extremely quickly
                                           adverb     adverb                

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjective


  • strong
  • ends with +e : terrible
  • medeklinker +l : beautiful
  • medeklinker +y : easy 
  • ends with -ic : fantastic



Adverb
adjective + ly = adverb 

  • stongly
  • terribly
  • -lly :     beautifully
  • -ily :     easily
  • -ally : fantastically 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjective


Some have a different adverb:
He is a good boy.

Sometimes it stays the same:
fast, long, fair, low, high
That is a fast car.


Adverb
adjective + ly = adverb 


He studies well.



It drives fast. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjective


Zintuiglijke werkwoorden:
to be, to smell, to taste, to hear, to seem - 
veranderen niet bij een adverb:
He is a beautiful boy.



Adverb
adjective + ly 





He looks beautiful.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Place of the Adverb

1. Vóór een bijvoegelijk naamwoord of ander bijwoord.
You're going to become extremely popular.

2. Vóór het hoofdwerkwoord.
She regularly aks me te write for het website.


3. Aan het einde van de zin voor extra nadruk.
He grabbed the snake quickly.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting: wat is een adjective
-Een adjective geeft of beschrijft informatie over een noun (zelfstandig naawoord)

A long story
A difficult journey
A silent boy

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting: wat is een adverb?

-Een adverb zegt voornamelijk iets over het werkwoord.

He walks slowly
  Amy speaks quietly
The ladies sat silently

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

That man is a ... (good) friend of mine.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The test went ... (good).

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

That boy ran .... (incredible) fast.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

That is an .........................(incredible) achievment!

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Adjectives zeggen iets over
A
Nouns
B
Verbs
C
Adjectives
D
Adverbs

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My grandfather thought my new friend was _____
A
polite
B
politely

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & Adverbs

.... (unfortunate), I lost my keys on the way home.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & Adverbs
Mark is a .... (fantastic) athlete.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & Adverbs
She sings .... (fantastic)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & Adverbs
The train arrived ... (late) again.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & Adverbs
That cake smells ... (delicious).

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Practicing online
I will send you a link so you can practice your adverbs/adjective skills online!

https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/adjectives_adverbs/adjective_adverb.htm

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Exercise
We are now going to work on an excercise with adjectives 'Why it is cool to be kind'. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Halloween with

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


When is Halloween?
A
October 21
B
October 25
C
October 31
D
November 1

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Where does Halloween originate from? 
A
Ireland
B
Scotland
C
England
D
United States

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


What is the original name of Halloween?
A
All Hallow's Eve
B
All Hail's Eve
C
All Havens Eve
D
All Holy Eve

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


What do you call the orange fruit where you can carve out scary faces?
A
Pumpkin
B
Carrot
C
Tomato
D
Cucumber

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


How long does Halloween last in China?
A
1 day
B
1 month
C
3 days
D
4 months

Slide 34 - Quizvraag


Halloween is known as Teng Chieh and the people place food and water in front of photographs of the relatives of people.

They want to guide the way back to earth (with food and water)

What do you use hollowed 
out pumpkins for on Halloween?
A
As a lantern
B
As food
C
As a stool
D
As a mask

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Halloween is a religious celebration.
A
True
B
False

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Halloween was first celebrated for end of the harvest and the start of winter.
A
True
B
False

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


What is not a Halloween tradition?
A
Trick or treat!
B
Decorating a tree
C
Costumes
D
Carving pumpkings

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Halloween comes from All Hallow's Eve. 
What does Hallow mean?
A
Scary
B
Strange
C
Empty
D
Holy

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


What does 'Trick or treat' mean?
A
'Give me treats or I'll play a trick on you!'
B
'Give me treats or you are mean!'
C
'Give me treats or I won't come back !'
D
'Give me treats for Halloween!'

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


The Halloween colours of orange and black are symbols for what?
A
Harvest and death
B
Day and night
C
Sun and the moon
D
Fire and ash

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


What the pumpkin is related 
to which fruit or vegetable?
A
Tomato
B
Sugar Beet
C
Carrot
D
Cucumber

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


scar-         -meter
Scary or not?
💀
010

Slide 43 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


scar-         -meter
Scary or not?
💀
010

Slide 44 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


scar-         -meter
Scary or not?
💀
010

Slide 45 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


scar-         -meter
Scary or not?
💀
010

Slide 46 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


scar-         -meter
Scary or not?
💀
010

Slide 47 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


What did you think of this spooky lesson?
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies