In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
2.4 Spiegelbeelden en spiegelwet
toets 4
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Terugblik
Spiegelbeelden
Spiegelwet
Oefenen
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
(Naskpastoor)
Slide 3 - Tekstslide
Herhaling
Voorkennis
Licht verplaatst zich via rechte lijnen.
Licht komt uit een lichtbron (= voorwerp dat licht maakt).
Er zijn natuurlijke lichtbronnen (= niet door de mens gemaakt) en kunstmatige lichtbronnen (= wel door de mens gemaakt)
Licht kan niet om een hoekje maar ook niet door voorwerpen heen, dan ontstaat er een plek zonder licht = schaduw.
voorbeeld natuurlijke lichtbron:
zon
bliksem
vuurvliegjes, zeevonk, glimworm
voorbeelden kunstmatige lichtbron
kaars
lamp
openhaard
tv
Slide 4 - Tekstslide
Herhaling
Voorkennis
Hoeken meten (wiskunde)
Gebruik je geodriehoek.
Slide 5 - Tekstslide
Doelen van deze les.
De begrippen difuse en spiegelende terugkaatsing in eigen woorden kunnen uitleggen.
De spiegelwet kennen en kunnen toepassen bij een constructie tekening
De begrippen normaal, invallende lichtstraal, teruggekaatste lichtstraal, hoek van inval, hoek van terugkaatsing kennen en kunnen toepassen in een tekening.
Slide 6 - Tekstslide
Spiegelende terugkaatsing
Een lichtbundel die uit één richting op een glad, spiegelend oppervlak komt, wordt onder de zelfde hoek teruggekaatst. Dus gaat ook één richting op.
Slide 7 - Tekstslide
Diffuse terugkaatsing
Als een lichtbundel op een ruw oppervlakte komt, dan kaatst hij naar alle kanten terug.
Hierdoor kun je overal (binnen dezelfde ruimte) het voorwerp zien.
Slide 8 - Tekstslide
Een lamp is op een witte muur gericht. De ruwe muur weerkaatst het licht. Er is hier sprake van ...
A
Absorptie
B
Spiegeling
C
Spiegelende terugkaatsing
D
Diffuse terugkaatsing
Slide 9 - Quizvraag
De zon schijnt op het stilstaande water in een emmer in de tuin. Er is hier sprake van ...
A
Absorptie
B
Spiegeling
C
Spiegelende terugkaatsing
D
Diffuse terugkaatsing
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Video
Eigenschappen van
het spiegelbeeld:
- Spiegelbeeld is even groot als het voorwerp.
- Het spiegelbeeld is even ver van de spiegel als het voorwerp.
- Het spiegelbeeld is virtueel.
Slide 12 - Tekstslide
Regels bij het tekenen van een spiegelbeeld
alle lijnen achter de spiegel worden gestippeld getekend, net zoals bij wiskunde! Tenslotte is dit geen echt beeld.
het licht komt net vanaf het beeld maar vanaf het voorwerp.
let dus op hoe je de pijlen tekend!
Slide 13 - Tekstslide
Teken het tweede punt van het spiegelbeeld op dezelfde afstand achter de spiegel.
Slide 14 - Tekstslide
Spiegelbeeld tekenen
Spiegelbeeld is even groot als het voorwerp
Het spiegelbeeld is even ver van de spiegel als het voorwerp.
Slide 15 - Tekstslide
De spiegelwet
De spiegelwet
Slide 16 - Tekstslide
Spiegelwet
Een lichtstraal die op een spiegel valt, kaatst onder dezelfde hoek weer terug.
hoek i = hoek t.
Hiervoor moet je eerst de normaal tekenen. Dit is een hulplijn die loodrecht op de spiegel staat op de plek waar de invallende lichtstraal de spiegel raakt.
De normaal wordt als stippellijn getekend.
maak aantekeningen!
Slide 17 - Tekstslide
Spiegelwet
de rode straal loopt naar de spiegel toe (kijk naar de pijl) en heet de invallende lichtstraal.
de hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal noem je de hoek van inval
(hoek i of )
maak aantekeningen!
∠i
Slide 18 - Tekstslide
Belangrijke woorden bij constructie
Hoek van inval (hoek i of )
Normaal (stippellijn)
Hoek van terugkaatsing (hoek t of )
∠i
∠t
Slide 19 - Tekstslide
Planning
Terugblik
Spiegelbeelden
Spiegelwet
Oefenopgave
Afsluiting
Slide 20 - Tekstslide
oefening
Bekijk de tekening goed.
Welke straal is hier getekend?
Slide 21 - Tekstslide
Welke straal is hier getekend?
A
de invallende lichtstraal
B
de teruggekaatste lichtstraal
C
kun je niet zien
Slide 22 - Quizvraag
Oefening
Bekijk de tekening goed.
Teken de tekening zo goed mogelijk over.
gebruik je geodriehoek zodat de lijnen recht zijn.(de hoek tussen de spiegel en de lijn is ongeveer 39 graden)
Construeer (= teken met een goede schematische tekening) de invallende lichtstraal
Teken eerst de normaal (stippellijn)
meet de hoek tussen de lichtstraal en de normaal
teken dezelfde hoek tussen de normaal en de invallende lichtstraal
o ja de hoek is ongeveer 50 graden
Slide 23 - Tekstslide
Antwoord (6 punten)
je hebt de normaal getekend als een stippellijn (= 1 punt) op de juiste plaats (= 1 punt)
Je hebt de hoek t gemeten met je geodriehoek en het aantal graden er bij geschreven (= 1 punt)
Je hebt de invallende lijn getekend met de hoek i (= 1 punt) met je geodriehoek (= 1 punt) en een pijlpunt voor de richting (= 1 punt)