Les 2 H2.1AB Koers en kaart

H2 Kaart en doorsnede
Koers en kaart

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H2 Kaart en doorsnede
Koers en kaart

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen H2.1 Koers en Kaart
- Het kennen van de 16 windrichtingen.
 - Weten wat een koers is, een koers kunnen aflezen en uitzetten
     (uitzetten = zelf tekenen).
- Weten welke (wind)richting een koershoek ongeveer heeft.
- Het kunnen werken met schaal en een schaallijn.

Bedenk voor jezelf of je deze leerdoelen nu beheerst.


Slide 2 - Tekstslide

H2.1 Koers en kaart
Windrichtingen
Noord , Oost, Zuid , West

Een ezelsbruggetje:
"Nooit Op Zondag Werken"
Noord
Zuid
West
Oost

Slide 3 - Tekstslide

3M H2.1 Koers en kaart
  • De hoofdswindrichtingen zijn: Noord, Oost, Zuid en West.
    Deze zie je ook op de koershoekmeter.
  • Tussen de hoofdwindrichtingen zie je op de koershoekmeter ook windrichtingen genoemd. Bijvoorbeeld NO =  Noord-Oost, wat precies tussen Noord en Oost in zit.
  • Op de koershoekmeter zie je hoeveel graden er bij een bepaalde koers hoort. 
  • Bijvoorbeeld: Zuid is 180o, Zuid-Oost is 135o

Slide 4 - Tekstslide

H2.1 Windrichtingen
Welke windrichtingen
(met 3 letters)
horen er bij:

a) de gele pijl
b) de rode pijl

N
O
Z
W

Slide 5 - Tekstslide

De windrichting van
de gele pijl is
A
NNO
B
NOO
C
ONN
D
ONO

Slide 6 - Quizvraag

De windrichting van
de rode pijl is
A
ZWZ
B
ZZW
C
WZZ
D
ZWW

Slide 7 - Quizvraag

H2.1 Koers
Hiernaast zie je een koershoekmeter:

- verdeling in 360 graden. 
- windrichtingen staan er op.

Met een koershoekmeter is handig om  een bepaalde koers (richting) te meten of tekenen.

Natuurlijk mag je ook een geodriehoek gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld: Een vissersboot vaart van Urk naar Den Oever. 
                     Welke koers vaart de boot?
  1. Teken een lijn van Urk naar Den Oever.
  2. Leg de koershoekmeter met het midden op het vertrekpunt Urk.
  3. Draai de noordpijl van je koershoekmeter naar het noorden.
  4. Draai de rode lijn. Hij moet op de lijn Urk - Den Oever komen.
  5. Lees de koers af.
De koers van Urk naar 
Den Oever is 309o
Urk
Den Oever 

Slide 9 - Tekstslide

Welke windrichting hoort bij de koershoek?
O
ZO
ZW
90 graden
135 graden
225 graden

Slide 10 - Sleepvraag

2.1: Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

  • schaal 1 : 800 000 betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".
  • Je weet 800 000 cm = 8 km
  • Dus je kunt ook zeggen "1 cm op de kaart is in het echt 8 km."
  • Bijvoorbeeld 3 cm op de kaart is 3 x 8 = 24 km in het echt.
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:

  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden schaal
250 m. = 25.000 cm.

10 cm  = 25.000 cm
1 cm = 25.000 : 10 = 2500 cm

SCHAAL 1 : 2500

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende schalen omrekenen
Schaal                             Op de kaart                 In werkelijkheid  

1 : 100.000                           1 cm                                    1 km

1 : 500.000                          1 cm                                    5 km
 
1 : 2.500.000                      1 cm                                    25 km

Slide 13 - Tekstslide

2.1: Schaal

Als je een afstand hebt opgemeten en met de schaal hebt omgerekend, heb je de afstand hemelsbreed.  Dat betekent in een rechte lijn.

Dat kan alleen door de lucht ( met een vliegtuig of luchtballon) of 

op open water (bijv. een  boot op zee).

Maar de route over de weg is niet kaarsrecht, 

daarom is er een vuistregel: 

afstand over de weg = 1,2 x afstand hemelsbreed

Slide 14 - Tekstslide

Welke schaal hoort bij welke kaart?

Onthoud: hoe kleiner het getal is, 
hoe meer gedetailleerd de kaart is.
1 : 25 000
1 : 400 000
1 : 75 000
Wandelkaart
Autokaart
Fietskaart

Slide 15 - Sleepvraag

kaart en schaal
  • spreek uit als: 
    schaal één op vierhonderdzestig 
    duizend.

  • de afstanden zijn in het echt 460 000 keer zo groot.

  • de vergrotingsfactor is 460 000.

  • Let op: schaal is in cm.


Wat weet jij?

Slide 16 - Tekstslide

Schaalmodel
schaal 1 : 25
 

De van Brienenoordbrug is in het echt 
70 m hoog.

Hoeveel meter is de hoogte van het model van de brug.

Van echt naar model.

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen H2.1 Koers en Kaart
- Het kennen van de 16 windrichtingen.
 - Weten wat een koers is, een koers kunnen aflezen en uitzetten
     (uitzetten = zelf tekenen).
- Weten welke (wind)richting een koershoek ongeveer heeft.
- Het kunnen werken met schaal en een schaallijn.

Bedenk voor jezelf of je deze leerdoelen al beheerst.


Slide 18 - Tekstslide

Wat vind je nog lastig aan
3M H2.1 Koers en kaart?

Slide 19 - Open vraag

Leerdoelen H2.1 Koers en kaart
Beheers je nu alle leerdoelen?
Heb je nog moeite met een bepaald leerdoel?
  • Lees eerst de theorie uit het boek nog eens goed door.
  • Stel daarna eventueel nog een vraag aan de docent
  • Lukt het nu wel? 
  • Maken: 1 t/m 4, TO, 5 t/m 12 volgens leerroute
  • Klaar?  Nakijken, planner invullen, docent laten zien en daarna verder met het volgende op je planner.

Slide 20 - Tekstslide

EXTRA Hoeken meten en berekenen





EXTRA - Koershoekmeter, koershoek bepalen en koers tekenen

Slide 21 - Tekstslide