H7.4 elektriciteit klas 1C

7.4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

7.4

Slide 1 - Tekstslide

7.4

Slide 2 - Tekstslide

2 waarheden 1 leugen

Slide 3 - Tekstslide

2 waarheden 1 leugen
  1. Ik heb 2 katten
  2. Mijn favoriete kleur is geel
  3. ik speel graag games 

Slide 4 - Tekstslide

2 waarheden 1 leugen
  1. Ik heb 2 katten
  2. Mijn favoriete kleur is geel
  3. ik speel graag games 

Slide 5 - Tekstslide

2 waarheden 1 leugen
  1. Ik heb alle kleuren van de regenboog in mijn haar gehad
  2. Ik rij graag in een cabrio (auto waar het dak af kan)
  3. Ik ga iedere woensdag naar de sportschool

Slide 6 - Tekstslide

2 waarheden 1 leugen
  1. Ik heb alle kleuren van de regenboog in mijn haar gehad
  2. Ik rij graag in een cabrio (auto waar het dak af kan)
  3. Ik ga iedere woensdag naar de sportschool

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Deze les ga je leren
  • Je kan beschrijven wat elektronen zijn.
  • Je kan beschrijven wat stroomsterkte is.
  • Je kan uiteggen wat een stroomkring is.
  • Je kan een schakelschema tekenen.


Slide 13 - Tekstslide

Spanning
  • Het verschil in potentiële energie tussen twee punten noemen we spanning.
  • Een voorbeeld van spanning is de kracht van een batterij.
  • Spanning wordt uitgedrukt in Volt (V).
  • Elektriciteit loopt altijd van plus naar min.

Slide 14 - Tekstslide

Stroom
  • Stroom wordt ook wel stroomsterkte genoemd.
  • Stroom wordt weergegeven met de A van Ampère.
  • Stroom is de grootte van stroom.
  • Hoeveel elektronen worden er per seconde vervoerd

Slide 15 - Tekstslide

kleine stroomsterkte
grote stroomsterkte

Slide 16 - Tekstslide

Elektronen
  • In elektrische stroom bewegen geladen deeltjes, deze noemen we elektronen.
  • Deze deeltjes zijn onvoorspelbaar klein.
  • Als er sprake is van gelijk spanning dan stromen deze deeltjes altijd in dezelfde richting.

Slide 17 - Tekstslide

geleiders en isolatoren
  • Materialen waar elektrische stroom makkelijk door heen gaat noemen we geleiders.
  • Metalen zijn goede geleiders.
  • Materialen waar elektrische stroom niet doorheen kan noemen we isolatoren.

Slide 18 - Tekstslide

Stroomkring
Voor een stroom kring heb je minimaal nodig:
  • een spanningsbron
  • een elektrisch apparaat
  • aansluit draden
de stroom loopt altijd van + naar -

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Symbolen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Serieschakeling:
  • Alle lampjes zitten in een rij achter elkaar.
  • Als er een kapot gaat is de stroomkring verbroken.
  • Alles staat aan of alles staat uit.
  • Stroomsterkte is in de hele stroomkring gelijk.
Parallelschakeling:
  • De lampjes hebben hun eigen stroomkring.
  • Als er een lampje kapot gaat werkt de rest nog.
  • Het is mogelijk om maar een lampje aan te hebben.
  • stroomsterkte is niet overal gelijk

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig werken
huiswerk: 7.4 A t/m D
klaar? dan kun je verder werken met E.

Slide 25 - Tekstslide