Articles & Apps

Apps and Articles
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Apps and Articles

Slide 1 - Tekstslide

Today/Goals 

What is an article?
Quiz articles
Apps: worksheet 
Goal: By the end of this lesson-
You can understand what an article is and know how to use an article.


Slide 2 - Tekstslide

(in)Definite article =
Lidwoord
Indefinite article: onbepaald lidwoord
niet specifiek  
(a/an: een)
Definite article: Bepaald lw
wel specifiek
De/het: the

Slide 3 - Tekstslide

Definite article - the = de/het
Je gebruikt GEEN the bij een algemene verwijzing naar:

Je gebruik WEL the als je specifiek verwijst naar:

publiek gebouw - he was brought to hosipital by an ambulance
publiek gebouw - He was brought to the hospital in Hoofddorp
jaargetijde - I love autumn
jaargetijde - I was Born in the autumn of 1995
maaltijd - She never skips breakfast
maaltijd - She loved the breakfast last Saturday
Bepaald lidwoord

Slide 4 - Tekstslide

Indefinite article - a/an = een
wel a/an bij:
niet a/an: 
bij een beroep wat meer mensen kunnen doen --> he's an actor
bij een beroep wat 1 persoon kan doen --> president of the USA
bij nationaliteiten --> she is an Italian woman
bij religies --> he's a catholic
Onbepaald lidwoord

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je the
We gebruiken the voor alle zelfstandige naamwoorden zolang het zelfstandig naamwoord (Mensen, dieren, dingen) specifiek is
VB: the girl: het meisje 
        the boy : de jonge
the, gebruik je ook als het zelfstandige naamwoord ontelbaar is
the hour: het uur
the, gebruik je ook als het zelfstandige naamwoord meervoud is
the people

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je an
Het lidwoord komt altijd voor een zelfstandig voornaamwoord.
an, gebruik je bij klinkers (a,e,i,o,u)
VB: an apple: een appel 
        an egg : een ei
an, gebruik je ook als het zelfstandige naamwoord ontelbaar is
an hour: een uur

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je a
Het lidwoord komt altijd voor een zelfstandig voornaamwoord.
a, gebruik je bij medeklinkers (b,c,d,f,g,h,j,k,l,m,n,p,q,r,s,t,v,w,x,y,z)
VB: a shoe: een schoen 
        a book: een boek
a, gebruik je niet als het zelfstandige naamwoord ontelbaar is

Slide 8 - Tekstslide

What is an article called in dutch?


A
Leefwoord
B
Lidwoord
C
zelfstandige naamwoord
D
zelfstandige voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Which of the two do you use before a vowel (klinker) ?
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

Which of the two do you use before a consonant (medeklinker)?
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

Fill in the gap
Ali has ________ orange shirt.
A
an
B
a

Slide 12 - Quizvraag

Fill in the gap
Siti ate _________ onion just now.

A
an
B
a

Slide 13 - Quizvraag

Fill in the gap
_________ sun shines brightly today.

A
an
B
a
C
the

Slide 14 - Quizvraag

How much do you like your phone?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

What is your favorite app?

Slide 16 - Open vraag

Let's look at the worksheet
Go to ELO - English Cambridge
timer
5:00
timer
10:00
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide