3) Bron C: de 3 groepen regelmatige werkwoorden: 3) de ww. op -ir
5) Maakwerk: opdr. A, B C en D / Leerwerk: Voca A, B, Bron C, D
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
4TL - do. 21/9/2023
1) - is iedereen er?
2) Gele Woordjes!
3) Bron C: de 3 groepen regelmatige werkwoorden: 3) de ww. op -ir
5) Maakwerk: opdr. A, B C en D / Leerwerk: Voca A, B, Bron C, D
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Geleen andere woordjes:
un seul être = één enkel wezen / persoon manquer à quelqu'un = door iemand gemist worden (tu me manques = ik mis je)
dépeuplé = ontvolkt
Je mist één enkel persoon en alles lijkt leeg
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Gele en andere woordjes:
parfois = soms doivent (devoir) = moeten à quel point = hoe / hoezeer / hoe erg avoir besoin de = nodig hebben
Soms moeten 2 personen van elkaar gescheiden zijn om zich te realiseren dat ze elkaar nodig hebben
Slide 5 - Tekstslide
de ww op -re
van regelmatige ww op -re
in de présent
Slide 6 - Tekstslide
de regelmatige ww op -re
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
verkopen = vendre ik verkoop = ...
A
je vends
B
tu vends
C
il vend
D
elle vend
Slide 9 - Quizvraag
verkopen = vendre wij verkopen = ...
A
nous vendons
B
vous vendez
C
ils vendent
D
elles vendent
Slide 10 - Quizvraag
verkopen = vendre zij verkoopt= ...
A
je vends
B
tu vends
C
il vend
D
elle vend
Slide 11 - Quizvraag
verkopen = vendre hij verkoopt= ...
A
je vends
B
tu vends
C
il vend
D
elle vend
Slide 12 - Quizvraag
verkopen = vendre ze (mnl mv) verkopen = ...
A
nous vendons
B
vous vendez
C
ils vendent
D
elles vendent
Slide 13 - Quizvraag
verkopen = vendre jij verkoopt= ...
A
je vends
B
tu vends
C
il vend
D
elle vend
Slide 14 - Quizvraag
verkopen = vendre jullie verkopen / u verkoopt = ...
A
nous vendons
B
vous vendez
C
ils vendent
D
elles vendent
Slide 15 - Quizvraag
verkopen = vendre ze (vrl mv) verkopen = ...
A
nous vendons
B
vous vendez
C
ils vendent
D
elles vendent
Slide 16 - Quizvraag
j'attends
tu attends
il attend
elle attend
ik wacht
jij wacht
hij wacht
zij wacht
Slide 17 - Sleepvraag
nous attendons
vous attendez
ils attendent
elles attendent
wij wachten
jullie wachten
u wacht
ze (mnl) wachten
zij (vrl) wachten
Slide 18 - Sleepvraag
Opdracht- zet in de goede vorm: Je te ........................... (rendre) ton stylo.
Slide 19 - Open vraag
Opdracht- zet in de goede vorm: Nous ................ (entendre) une chanson.
Slide 20 - Open vraag
Opdracht- zet in de goede vorm: Tu ........................ (vendre) des pommes de terre?
Slide 21 - Open vraag
Opdracht- zet in de goede vorm: Vous ............................... (attendre) le bus?
Slide 22 - Open vraag
Opdracht- zet in de goede vorm: Marc et Eline ............................ (descendre) l'escalier.
Slide 23 - Open vraag
Opdracht- zet in de goede vorm:
1. Je te .................................... (rendre) ton stylo. 2. Nous .............................. (entendre) une chanson.
3. Tu ............................... (vendre) des pommes de terre? 4. Vous ............................... (attendre) le bus? 5. Marc et Eline ............................ (descendre) l'escalier.
Slide 24 - Tekstslide
Antwoorden:
1. Je te rends (rendre) ton stylo.
2. Nous entendons (entendre) une chanson.
3. Tu vends (vendre) des pommes de terre?
4. Vous attendez (attendre) le bus?
5. Marc et Eline descendent (descendre) l'escalier.
Slide 25 - Tekstslide
de 3 groepen regelmatige werkwoorden:
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Taakwerk week 37/38:
maken: - Hfd. 9: opdr. A1 t/m 7, C13 t/m 15 en D16 t/m 18 - B 8 t/m 12