Operatieassistentie oefentoets H1 t/m 3

Operatieassistentie
Oefentoets Hoofdstuk 1 t/m 3


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Operatieassistentie
Oefentoets Hoofdstuk 1 t/m 3


Slide 1 - Tekstslide

Wanneer ontvlooi en ontworm je een kat voor een operatie
A
1 dag
B
een paar dagen
C
1 week
D
2 weken

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel uur voor een operatie mogen hele jonge dieren en suikerpatienten niet eten?

Slide 3 - Open vraag

Welke dieren mogen drinken voor een operatie?
A
paarden
B
herkauwers
C
honden en katten
D
alle dieren

Slide 4 - Quizvraag

Welke omschrijving hoort bij de volgende begrippen? 
Analgesie
Narcose
Amnesie
Spierrelaxatie
Geheugenverlies
Spierverslapping
Totaal verlies van bewustzijn
Verlies van pijn- gewaarwording

Slide 5 - Sleepvraag

Waar of niet waar: op de dag van de operatie moet een eigenaar van een suikerziekte-hond normaal insuline geven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Als je zorgt voor goede spierrelaxatie werk je aan welk blok?
A
Mentaal blok
B
Sensibel blok
C
Motorisch blok
D
Autonoom blok

Slide 7 - Quizvraag

Waar of niet waar: een functie van de premedicatie is de onderhoudsdosering laag houden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een bijwerking van het anestheticum medetomidine (Sedastart) ?
A
Braken
B
Hypothermie
C
Tachycardie
D
Weefselbeschadiging

Slide 9 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van
A
oppervlakteanesthesie
B
infiltratieanesthesie
C
geleidingsanesthesie
D
epidurale anesthesie

Slide 10 - Quizvraag

Je wilt een hond van 5 kg 5 injecties van 1 ml Lidocaïne (20mg/ml) geven. Mag dat?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Lidocaïne
Max 12 mg/kg
Voor 5kg: max 60mg

5  1ml injecties Lidocaine (20 mg/ml)= 5 x 20 mg= 100 mg
100 mg>60mg= overdosering

Slide 12 - Tekstslide

Welk instrument zie je op de afbeelding?
A
chirurgische pincet
B
anatomische pincet

Slide 13 - Quizvraag

Welke hechtdraad is het dunst?
A
3
B
0
C
1-0
D
4-0

Slide 14 - Quizvraag

Welke naald is het dunst?
A
00
B
0
C
5
D
15

Slide 15 - Quizvraag

Voor kwetsbare weefsels zoals darmen, milt of lever gebruiken we een .... naald
A
ronde naald
B
snijdende naald

Slide 16 - Quizvraag

Waar of niet waar: dode ruimte is de ruimte waar uitademingsgassen achterblijven die daarna weer ingeademd worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het ademminuutvolume?

Slide 18 - Open vraag

Hoe groot moet de ademballon voor een hond van 4 kg zijn?
A
50-100ml
B
80-120ml
C
120-180ml
D
150-200ml

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een nadeel van het half open systeem?
A
Relatief veel gas nodig
B
Grote dode ruimte
C
Alleen voor dieren tot 15 kg
D
Hoge ademweerstand

Slide 20 - Quizvraag

Wat moet de gasflow voor een hond van 30 kg aan een half-gesloten Cirkel systeem zijn?
A
300 ml
B
600-900 ml
C
3375ml
D
3000ml

Slide 21 - Quizvraag

Wat bepaal je met een rotameter?
A
De hoeveelheid anestheticum dat een dier inademt
B
De hoeveelheid zuurstof die een dier inademt
C
De ademweerstand
D
De hoeveelheid CO2 die een dier uitademt

Slide 22 - Quizvraag

Door welk apparaat worden de gele gegevens gemeten?
A
Capnograaf
B
ECG
C
Pulse-oximeter
D
Thermometer

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de normaalwaarde voor CO2 in uitgeademde lucht?
A
2-5 %
B
3-7%
C
4-6.5%
D
0.5-4%

Slide 24 - Quizvraag

Een Boomer wordt geopereerd aan een lipoom. 2 jaar geleden is een beginnend nierprobleem bij deze hond vastgesteld. De hond krijgt hiervoor Fortekor en nierdieet. Welk ASA-protocol kies je?
A
ASA 1
B
ASA2
C
ASA3
D
ASA 4

Slide 25 - Quizvraag

Een Cavalier King Charles Spaniël, teefje van 1 jaar, 11 kg staat op het operatieprogramma. De hond wordt gecastreerd. De hond heeft een souffle op de linker AV-klep. Welk ASA-protocol kies je?
A
ASA1
B
ASA2
C
ASA3
D
ASA4

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel druppels per minuut waakinfuus geef je een operatiepatient van 7.2 kg?

Slide 27 - Open vraag

Waakinfuus
50 ml/kg/24h
7.2x 50 = 360 ml/24h
360/ (24x60) = 360/1440 = 0.25 ml/min
1ml=20 druppels
0.25x20= 5 druppels per minuut

Slide 28 - Tekstslide

Een kitten, kater van 14 weken oud, is gebeten door een hond. Op de thoraxwand is een grote vieze wond die gehecht moet worden. Welk(e) middel(en) kun je gebruiken voor het wassen van het operatiegebied?
A
Hibiscrub
B
Hibisol
C
Betadine scrub
D
Sterillium

Slide 29 - Quizvraag

Een leonberger wordt geopereerd aan een othematoom. Welk middel is geschikt om het operatiegebied te desinfecteren?
A
Hibiscrub
B
Alcohol
C
Betadine oplossing
D
Hibisol

Slide 30 - Quizvraag

En? Had je de meeste vragen goed?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

Welke onderwerpen uit H1 t/m 3 vind je moeilijk?

Slide 32 - Open vraag