In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Affirmative sentences (bevestigende zinnen)
Regelmatig: werkwoord+ed
Onregelmatig: 2e rij uit je lijst
Examples: I walked, you ran, she went, he climbed, we could, they tried, they lived, I flushed, it rained, we did