3.8 Ongewervelde dieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Biologie Hoofdstuk: 3.8 Ongewervelde dieren
1.	Lesopening
2.	Terugblik
3.	Lesdoel
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Open je boek op bladzijde 182.

Huiswerk controle

Lees ondertussen in stilte de theorie van paragraaf 3.8

2. Terugblik

In welke 2 groepen kun je de dieren verdelen?

Welke 5 groepen hebben we gisteren geleerd en waar vallen die onder?

Welk dier is warmbloedig?

1. alleen de ijsvogel
2. de ijsvogel en de vleermuis
3. de ijsvogel, de vleermuis en de pinguin
4. alle vier

In welke groep(en) halen de dieren adem met longen?

12

1. alleen zoogdieren
2. vogels en zoogdieren
3. reptielen, vogels en zoogdieren
4. amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren

Tot welke groep van de gewervelden behoort een ringslang?

1. reptielen
2. amfibieën
3. zoogdieren
4. vogels

Je gaat een zeepaardje in een groep indelen. Waar kijk je naar

1. naar zijn naam
2. Of hij in Italie leeft
3. of hij zeewier eet
4. Of hij kieuwen heeft

Welke kenmerken hebben reptielen

1. kieuwen
2. schubben
3. slijm
4. veren

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- Kan je de ongewervelde dieren onderverdelen in vijf groepen

- Ken je de kenmerken van deze dieren

4. Instructie

Ook de ongewervelde dieren zijn ingedeeld in vijf groep, te weten:

- Neteldieren

- Ringwormen

- Weekdieren

- Stekelhuidige dieren

- Geleedpotige dieren

Neteldieren

Kenmerken van neteldieren:

- Hebben geen skelet

- Vangen hun prooi met vangarmen

Ringwormen

Kenmerken van ringwormen:

- Hebben geen skelet

- Leven op vochtige plaatsen, zoals in de bodem

Weekdieren

Kenmerken van weekdieren

- Hebben een uitwendig skelet

- Hebben een huisje of schelp als skelet

Stekelhuidige dieren

Kenmerken van stekelhuidige 

- Hebben een inwendig skelet

- De huid is bedekt met stekels of knobbels

Geleedpotige dieren

Kenmerken van geleedpotige dieren

- Hebben een uitwendig skelet

- Hebben een pantser als skelet

- De poten bestaan uit leden

6. Instructie

Je maakt zelfstandig of in tweetallen de opdrachten van paragraaf 3.8. (opdracht 43 t/m 48).

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.

Daarna ga je paragraaf 3.1 t/m 3.4 leren, of daar de test jezelf van maken.

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Noem de vijf groepen ongewervelde dieren

Huiswerk:

Donderdag 26 november

Paragraaf 3.8 af en nagekeken