2.2.1 Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw met hun ligging, bouw en functies noemen, in een afbeelding aanwijzen en hun werking beschrijven.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
T2 BS2 - Voortplantingsstelsel van een vrouw
Leerdoel:
2.2.1 Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw met hun ligging, bouw en functies noemen, in een afbeelding aanwijzen en hun werking beschrijven.
Slide 1 - Tekstslide
Uitwendige geslachtsorganen
Van het voortplantingsstelsel van een vrouw is maar een deel aan de buitenkant te zien. De uitwendige geslachtsorganen van een vrouw noem je de vulva. De vulva bestaat uit de buitenste en binnenste schaamlippen, een deel van de clitoris en de opening van de vagina.
De buitenste schaamlippen zijn de behaarde huidplooien. Tussen de buitenste schaamlippen liggen de binnenste schaamlippen. De buitenste en binnenste schaamlippen worden ook weleens grote en kleine schaamlippen genoemd. Dat is verwarrend, want de binnenste schaamlippen zijn vaak groter dan de buitenste.
Slide 2 - Tekstslide
Uitwendige geslachtsorganen
Aan de bovenkant van de binnenste schaamlippen ligt de glans of ‘eikel’ van de clitoris. Alleen dit deel van de clitoris is aan de buitenkant zichtbaar. De clitoriseikel is gevoelig en reageert op aanraking. Om de clitoriseikel ligt een huidplooi: de clitorishoed. De zwellichamen van de clitoris liggen onder de binnenste en buitenste schaamlippen. Bij seksuele opwinding vullen de zwellichamen zich met bloed. De wand van de binnenste schaamlippen maakt dan vaginaal vocht aan. Daardoor wordt de toegang tot de vagina gladder.
De binnenkant van de vagina is bekleed met een slijmvlies. Aan het begin van de vagina vormt dit slijmvlies een plooi (het maagdenvlies). Tijdens de eerste keer geslachtsgemeenschap kan dit oprekken en daardoor wat bloeden.
Slide 3 - Tekstslide
Uitwendige geslachtsorganen
Tussen alle huidplooien van de vulva kan vocht blijven zitten, waar bacteriën van leven. Sommige bacteriën kunnen zorgen voor irritatie of ontstekingen van de huid. Daarom is het belangrijk elke dag de vulva met water te wassen. Gebruik geen zeep of douchegel, want dat kan de slijmvliezen irriteren.
In sommige landen worden meisjes besneden. Daarbij worden de clitoriseikel of (een deel van) de binnenste en buitenste schaamlippen weggesneden. Soms wordt de opening van de vagina bijna helemaal dichtgemaakt. Een besnijdenis kan bij meisjes leiden tot infecties en pijn. In Nederland is het verboden om meisjes te besnijden.
Slide 4 - Tekstslide
Aantekeningen
Vulva = Uitwendige delen van het vrouwelijk voortplantingsstelsel.
Buitenste schaamlippen = Behaarde huidplooien.
Binnenste schaamlippen = Huidplooien die vocht (kunnen) aanmaken.
Clitoris = Geslachtsorgaan van de vrouw, bestaat uit zwellichamen (inwendig) en clitoriseikel (uitwendig).
Slide 5 - Tekstslide
Inwendige geslachtsorganen
De andere delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw liggen in de onderbuik.
In de eierstokken liggen bij de geboorte al onrijpe eicellen klaar. Bij een vruchtbare vrouw wordt gemiddeld eens in de vier weken een eicel ‘rijp’. De eicel komt dan vrij uit de eierstok. Het trechtervormige uiteinde van de eileider vangt de vrijgekomen eicel op. De eileiders vervoeren de eicel naar de baarmoeder. In de eileider kan de eicel worden bevrucht door een zaadcel.
Slide 6 - Tekstslide
Inwendige geslachtsorganen
Eicellen kunnen vrijkomen vanaf de puberteit tot aan de overgang. Bij de meeste vrouwen begint de overgang rond hun vijftigste levensjaar. Na de overgang rijpen er geen eicellen meer.
De wand van de baarmoeder bestaat uit een dikke laag spieren. Aan de binnenkant is de baarmoederwand bekleed met slijmvlies. In de baarmoeder kan een bevruchte eicel zich ontwikkelen tot een embryo. Onder de baarmoeder zit de vagina (schede). Deze verbindt de baarmoeder met de buitenkant van het lichaam.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Aantekeningen
Eierstok = Deel dat eicellen produceert.
Eileider = Transport van eicellen van de eierstok naar de baarmoeder.
Baarmoeder = Orgaan waarin zich het embryo ontwikkelt.
Vagina (schede) = Tunnel tussen de baarmoeder en de vulva.
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag
Lees 2.2 zelfstandig door.
Maak de opdrachten van 2.2.
Maak de test jezelf van 2.2 (groene score = afgerond).
HUISWERK KOMENDE WEEK:
T2: Introductie
T2: BS1+2 alle opdrachten + de test jezelf in het groen.