U4 les 9 - 02 avril

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Mardi 02 avril

Le programme pour aujourd'hui :

- Jij kunt de ontkenning (la négation) in zinnen gebruiken;

- Herhaling: jij kunt het werkwoord (le verbe) "aller" vervoegen;

- Jij kunt woorden van Unité 4 (A1 t/m A6) begrijpen en vertallen.

Objectif numéro 1

Jij kunt de ontkenning (la négation) in zinnen gebruiken

Vertaling van "niet" of "geen" in het Frans

Niet /geen=

ne...pas

Waar staan "ne" en "pas" in een zin?

ne ....... pas

Waar staat ne...pas?

ne staat voor de persoonsvorm en pas staat erachter.

B.V.: Adam ne danse pas = Adam danst niet.

"Il prend le métro" met de ontkenning "niet":

1. Il ne pas prend le métro
2. Il ne prend pas le métro
3. Il prend pas le métro
4. Il prend ne pas le métro

Schrijf "je vais à Paris" met de ontkenning "niet":

"Il habite à Paris" met de ontkenning "niet":

Regarde bien :

C'est un chien.

Ce n'est pas un chien.

Question : waarom schrijf je "c'" in de eerste zin, en "ce" in de tweede zin?

Klinker + klinker (of "h") = POUF !! Apostrophe !

Il ne aime pas la pizza = il n'aime pas la pizza.

Il ne habite pas à Paris = il n'habite pas à Paris.

Regarde ! Ce est un tigre = c'est un tigre.

Schrijf "C'est une jolie chambre" met de ontkening "niet":

Schrijf "C'est une cuisine" met de ontkening "niet":

Ne ... pas

Maak de volgende zinnen ontkennend (niet meer): Elle habite à Amsterdam.

Objectif numéro 2

Herhaling: jij kunt het werkwoord (le verbe) "aller" vervoegen

Aller	Gaan
Je	Ik ga
Tu	Jij gaat
Il / elle/ Nourane	Hij / zij gaat
on	men gaat
nous	wij gaan
vous	jullie gaan / u gaat
Ils / Elles / Thet et Sven	zij gaan

vas

va

vont

allons

vais

allez

Nous .... à PNC (aller)

Hajar ..... au cinéma (aller)

Objectif numéro 3

Jij kunt woorden van Unité 4 (A1 t/m A6) begrijpen en vertallen

à droite

à gauche

au bout de

le carrefour

le rond-point

la rue

traverser

aller

au coin de

tout droit

Le jardin

La cuisine

Les escaliers

Le garage

Le salon

Le couloir

La salle de bains

La chambre

à la boutique, Liliaya ... un joli tee-shirt

1. continue
2. achète
3. donne sur
4. traverse

Wat heb jij vandaag geleerd?