Betoog

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Het schrijven van een betoog

Opdracht: betoog schrijven

* In tweetallen (niet meer!!)

* Betoog schrijven over een onderwerp dat jullie interesseert.

* Aanmaken van een artikelenmap van vijf artikelen over het onderwerp waar jullie het betoog over gaan schrijven. 

Wat is een betoog?

Een betoog is een artikel waarin jullie anderen proberen te overtuigen van jullie mening over een bepaald onderwerp. 

Om overtuigend over te komen, maak je gebruik van argumenten, feiten en meningen. 

Tekststructuur van een betoog

De tekststructuur van een betoog is altijd:

Inleiding

Kern

Slot

Functies inleiding

• een leuke binnenkomer
• onderwerp noemen
• aanleiding noemen
• vraag stellen
• mening geven
• samenvatting geven

Functies van een kern

• argumenten die de stelling verdedigen
  
• weerleggingen van tegenargumenten
  
• toelichtingen en voorbeelden
  

Functies slot

• conclusie of samenvatting geven
• advies of waarschuwing geven
• een pakkende uitsmijter

Hoe gaan jullie te werk? 

* Jullie zoeken een onderwerp uit waar jullie je betoog over willen schrijven. 

* Als jullie een onderwerp weten, gaan jullie zoeken naar minstens vijf artikelen die te maken hebben met dit onderwerp. Deze bewaren jullie in een mapje. 

* Jullie lezen alle artikelen zorgvuldig door en onderstrepen de moeilijke woorden en zoeken daarvan de betekenis op (woordraadstrategieën). 

* Jullie onderstrepen argumenten en feiten die jullie eventueel kunnen gebruiken in jullie betoog. 

Bouwplan

Om het betoog goed op te bouwen is het verstandig om een bouwplan te maken. Hierin beschrijf jullie in het kort wat jullie willen gaan schrijven in het betoog. 

Eigen mening

Jullie bedenken een eigen mening bij het onderwerp van het betoog.

Drie argumenten

Bij het onderwerp zoeken jullie drie argumenten. Deze halen jullie uit de artikelen. Elk argument is een alinea in het betoog. 

Bij het schrijven van de kern is het belangrijk om te letten op de juiste verbindingswoorden. Zet die alvast in het bouwplan. 

Steekwoorden

Per alinea schrijven jullie steekwoorden op die jullie kunnen gebruiken bij het schrijven van je betoog. De steekwoorden kunnen jullie uit de artikelen halen of bedenken de woorden zelf. 

Slot

Bedenk aan de hand van jullie argumenten en steekwoorden een conclusie.

Herhaal de argumenten in de slotalinea. In het slot zorgen jullie ook voor een leuke uitsmijter.

Tekst schrijven

Voeg de tekst samen en controleer de tekst op de eisen van het betoog. 

Uitleg

Geef uitleg en voorbeelden bij de door jullie genoemde argumenten.

Eventuele onderwerpen:

1) De Ideale school

2) Klimaat

3) Olympische Spelen

4) De oorlog in Oekraïne

5) Elektrische auto’s

6) Coronapandemie

7) Plastic soep

8) Uitstervende diersoorten

9) Duurzaamheid: hoe leef je zo duurzaam mogelijk?

10) Gezonde leefstijl? Hoe?

11) Thema naar eigen keuze. 

Eisen:

1. Bekijk in de volgende dia de beoordelingslijst en kijk of jullie betoog voldoet aan de eisen. 
2. Lees de opdracht in teams nog eens zorgvuldig door en bekijk of jullie betoog voldoet aan die eisen (taalverzorging - grammatica - tekststructuur). 

Grammatica opdracht

* Als jullie het betoog hebben geschreven, vullen jullie het grammaticaschema in. 

Let op: voor het invullen van dit schema krijg je een cijfer. Vul het schema dus zorgvuldig in! Het cijfer telt 1 x mee. 

Let op: 1 schema per betoog. 

Inleveren

• Betoog: getypt in Arial 12 pt.
• Uitgewerkt bouwplan (volgens de regels). 
• Artikelenmap met vijf artikelen.
• Grammatica opdracht (1 per betoog). 
• Alles in een mapje: met namen en klas! 
• Inleveren op de dag van de presentatie.
•  Betoog MOET klaar zijn in week 21 (23 - 25 mei) —> daarna presentaties plannen (ong. 4 per les). 

Presentatie betoog 

Het betoog gaan jullie presenteren voor de klas. Jullie zorgen voor een eerlijke verdeling van de spreektijd (max. 5 minuten). De presentatie mogen jullie ondersteunen door middel van een PPT / Canva of een Prezi. 

Let op: voor de presentatie van het betoog krijgen jullie een cijfer (telt 1 x mee). 

Theorie voor deze opdracht:

• Grammatica: H. 5, 6, 20, 21, 36,

• Taalverzorging: H. 12, 13, 28, 42

• Spreekvaardigheid: H. 29, 30, 44, 45

• Schrijfvaardigheid: H. 9, 10, 11, 24, 25, 26, 41

• Leesvaardigheid: H. 2, 3, 4, 17, 18, 19, 32, 33, 34