Taalcompleet A2 1.15

TaalCompleet A2  1.15
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

TaalCompleet A2  1.15

Slide 1 - Tekstslide

Ik ben klein
Hij is ................

Slide 2 - Open vraag

Verschil

Slide 3 - Tekstslide

de schoen is groot
Mijn schoen is ......................

Slide 4 - Open vraag

een fiets is duur
een auto is ................................

Slide 5 - Open vraag

Patat is lekker
Pizza is ............................

Slide 6 - Open vraag

De kamer is vies
De keuken is ............................

Slide 7 - Open vraag

Ik heb weinig
Mijn zus heeft ...............................

Slide 8 - Open vraag

Dat kun je goed
Dat kan hij ..............................

Slide 9 - Open vraag

Opdracht
Kies drie dingen of personen die je wilt vergelijken (bijvoorbeeld: vrienden, familieleden, dieren, gebouwen, of steden).

Gebruik de woorden klein, kleiner, kleinst of andere vergelijkbare bijvoeglijke naamwoorden zoals mooi, sneller, oudst, enzovoort.

Slide 10 - Tekstslide

Een voorbeeld:
Mijn hond is snel. De hond van mijn buurman is sneller. Maar het paard van mijn oom is het snelst!

Slide 11 - Tekstslide

Kies drie dingen of personen die je wilt vergelijken (bijvoorbeeld: vrienden, familieleden, dieren, gebouwen, of steden).

Gebruik de woorden klein, kleiner, kleinst of andere vergelijkbare bijvoeglijke naamwoorden zoals mooi, sneller, oudst, enzovoort.

Slide 12 - Open vraag