Keuzedeel pabo WO - les 16 - woensdag 13 januari
1 / 40
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Hoe gaat het?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
De (een-na-)laatste keer dat ik het vraag ;)
A
Ik wil naar de pabo - dus maak de toets
B
Ik wil misschien naar de pabo - dus ik maak misschien de toets
C
Ik ga iets anders doen
D
Ik weet het nog niet / anders
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Dit ga ik doen het komende half jaar/ volgend schooljaar:
Waar ga of wil je werken of welke studie ga je doen?
Waar ga of wil je werken of welke studie ga je doen?
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Dit vond ik prettig aan de lessen/ moet je er in houden :)
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Deze tip heb ik voor deze lessen:
Slide 7 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Dit advies heb ik voor de nieuwe lichting:
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Vraag 1 -
Een lichtbron straalt wit licht uit. Het licht wordt
eerst gefilterd door een rood filter en daarna
gefilterd door een blauw filter.
Wat is nog zichtbaar nadat wit licht op deze wijze
is gefilterd?
Een lichtbron straalt wit licht uit. Het licht wordt
eerst gefilterd door een rood filter en daarna
gefilterd door een blauw filter.
Wat is nog zichtbaar nadat wit licht op deze wijze
is gefilterd?
A
geen licht
B
groen licht
C
paars licht
D
niets, geen licht
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vraag 2. Zwezerik - B5 - groei en ontwikkeling
In sommige exclusieve restaurants staat zwezerik op het
menu. Zwezerik is een orgaan. De zwezerik op de foto is
afkomstig van een rund. Niet alle runderen hebben een zwezerik.
Welke runderen hebben een zwezerik?
In sommige exclusieve restaurants staat zwezerik op het
menu. Zwezerik is een orgaan. De zwezerik op de foto is
afkomstig van een rund. Niet alle runderen hebben een zwezerik.
Welke runderen hebben een zwezerik?
A
alleen jonge runderen (kalfjes)
B
alleen volwassen gecastreerde runderen (ossen)
C
alleen volwassen mannelijke runderen (stieren)
D
alleen volwassen vrouwelijke runderen (koeien)
Slide 16 - Quizvraag
Een typische kalfsvleesspecialiteit is zwezerik. De zwezerik is een klier, die een belangrijke rol speelt bij de groei (en het afweersysteem) van het kalf. Naarmate het kalf groeit, wordt de zwezerik kleiner en verschrompelt het. Een volwassen rund heeft vrijwel geen zwezerik meer.
Vraag 3. Bouwen met gewapend beton - 6 - materie en techniek
In de bouw wordt gewerkt met gewapend beton: beton waar stalen draden doorheen geweven zijn.
Wat is het doel van het aanbrengen van de stalen draden in beton?
In de bouw wordt gewerkt met gewapend beton: beton waar stalen draden doorheen geweven zijn.
Wat is het doel van het aanbrengen van de stalen draden in beton?
A
het geleiden van warmte
B
het tegenhouden van straling
C
het vergroten van de stevigheid
D
het verhogen van het gewicht
Slide 17 - Quizvraag
Gewapend beton bevat stalen staven/voorgespannen draden die de trek- en of drukkrachten opnemen, de zogenaamde trekwapening en drukwapening en zo het materiaal versterken op die plaatsen waar het beton tekortschiet.
Vraag 4 - Schimmelziekte op rozen - B3 - gedrag - interactie
Rozentelers krijgen vaak te maken met de
schimmelziekte meeldauw.
Omdat de schimmel veel voedingsstoffen uit de plant opneemt, blijven de rozen achter in groei, terwijl de schimmel zich flink uitbreidt.
Hoe heet deze relatie tussen de rozenplant en de schimmel?
Rozentelers krijgen vaak te maken met de
schimmelziekte meeldauw.
Omdat de schimmel veel voedingsstoffen uit de plant opneemt, blijven de rozen achter in groei, terwijl de schimmel zich flink uitbreidt.
Hoe heet deze relatie tussen de rozenplant en de schimmel?
A
competitieve relatie
B
parasitaire relatie
C
saprofytische relatie
D
symbiotische relatie
Slide 18 - Quizvraag
Een parasiet. Ook met hoofdluis of lintworm het geval.
Een individu dat in of op of van zijn gastheer leeft. In een parasitaire relatie heeft de parasiet baat bij de relatie en de gast last van de relatie. Een parasiet heeft één of meerdere gastheren nodig voor het voltooien van zijn levenscyclus. Bekende parasieten bij de mens zijn de lintworm of de (larve van) de malariamug. Een parasiet zal zijn gast nooit opzettelijk doden, tenzij dat nodig is om een andere gast te bereiken.
Vraag 5. - omnivoor - biologische eenheid
De mens is een omnivoor. Wat betekent dat?
Dat betekent dat de mens:.....
De mens is een omnivoor. Wat betekent dat?
Dat betekent dat de mens:.....
A
melkproducten afkomstig van levende dieren eet
B
plantaardig en dierlijk voedsel eet
C
zijn voedsel gaar kookt of bakt
D
zijn voedsel in symbiose met E-coli bacteriën verteert
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vraag 6. Vaccinatie - B2. instandhouding
De meeste baby’s en kinderen in Nederland krijgen een
aantal vaccinaties tegen de besmettelijke ziekte polio.
Wat is het beoogde effect van deze vaccinaties?
De meeste baby’s en kinderen in Nederland krijgen een
aantal vaccinaties tegen de besmettelijke ziekte polio.
Wat is het beoogde effect van deze vaccinaties?
A
Door de vaccinaties zijn de kinderen blijvend immuun voor deze besmettelijke ziekte.
B
Door de vaccinatie zijn niet alleen de kinderen maar ook hun eventuele nakomelingen immuun voor deze besmettelijke ziekte.
C
Na elke vaccinatie zijn de kinderen een aantal maanden immuun voor deze besmettelijke ziekte.
D
Tot hun puberteit zijn de kinderen immuun voor deze besmettelijke ziekte.
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vraag 1. GS. - Kerncentrale
Op de foto is de bouw van de eerste kerncentrale in NL
te zien (kerncentrale in aanbouw bij Dodewaard).
Wanneer is deze foto gemaakt?
Op de foto is de bouw van de eerste kerncentrale in NL
te zien (kerncentrale in aanbouw bij Dodewaard).
Wanneer is deze foto gemaakt?
A
Rond 1930
B
Rond 1950
C
Rond 1970
D
Rond 1990
Slide 21 - Quizvraag
B10 Televisie en computer
C - >
https://isgeschiedenis.nl/nieuws/kerncentrales-in-nederland-een-veelbewogen-geschiedenis#:~:text=De%20eerste%20kerncentrales%20op%20Nederlandse%20bodem&text=In%201965%20werd%20begonnen%20met,Nederland%20op%2026%20maart%201969.
Vraag 2. GS
Op de foto staan sporen van de oudste boerderijen die in
NL gevonden zijn. Goed te zien zijn de resten v/d palen
waarmee deze woningen waren gebouwd.
Waar in NL kan deze vondst gedaan zijn?
Op de foto staan sporen van de oudste boerderijen die in
NL gevonden zijn. Goed te zien zijn de resten v/d palen
waarmee deze woningen waren gebouwd.
Waar in NL kan deze vondst gedaan zijn?
A
In Drenthe
B
In Flevoland
C
In Gelderland
D
In Limburg
Slide 22 - Quizvraag
De boeren van de Swifterbandcultuur behoorden, samen met de boeren van de Vlaardingencultuur tot de "natte" boeren.
Net als bij de bosjagers kun je ook bij de boeren in Nederland spreken van “droge boeren” en “natte boeren”. De “droge boeren” leefden op de hoge zandgronden en de “natte boeren” in de moerassen van west- en midden Nederland.
Samen met de Vlaardingencultuur (3400 – 2500 v. Chr.) behoren de boeren van de Swifterbandcultuur tot de “natte boeren”.
Het waren geen echte boeren. Het waren bosjagers die voornamelijk van de visvangst en de jacht leefden. Maar vanaf 4500 v. Chr. had het idee van de landbouw ook deze bosjagers bereikt. Zij hielden koeien en varkens op hoger gelegen plekken in het moeras. Maar vissen en jagen bleven hun voornaamste voedselbronnen.
Zij kenden wel granen en peulvruchten. Maar die verbouwden zij niet zelf. Daarvoor was de grond in het moeras veel te nat. Zij verkregen de granen en peulvruchten door ruilhandel met de “droge boeren” uit Oost-Nederland. Met name met de boeren van de Trechterbekercultuur.
Tussen 3700 en 3500 v. Chr. hebben de Swifterbandmensen hun woongebied in Flevoland verlaten. Waarschijnlijk als gevolg van wateroverlast. Het werd te nat om er nog langer te wonen.
Vraag 3. GS - stadhouder
Onderstaande drie personen hebben een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse Republiek.
Welke van deze drie personen is stadhouder geweest?
A= Hugo de Groot. B=Maurits van Oranje-Nassau. C= Michiel de Ruyter
Onderstaande drie personen hebben een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse Republiek.
Welke van deze drie personen is stadhouder geweest?
A= Hugo de Groot. B=Maurits van Oranje-Nassau. C= Michiel de Ruyter
A
B
C
Slide 23 - Quizvraag
Tijdvak 6 - regenten en vorsten
Slide 24 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Vraag 4. - Taken in een middeleeuwse stad
In een middeleeuwse stad werden taken verdeeld over verschillende personen, onder andere:
1. gezel -- 2. gildemeester -- 3. schepen -- 4. schout
Welke twee van bovenstaande personen hadden taken die te maken hadden met het dagelijks bestuur en het handhaven van de openbare orde?
-> zie bladzijde 9 van de begrippenlijst
In een middeleeuwse stad werden taken verdeeld over verschillende personen, onder andere:
1. gezel -- 2. gildemeester -- 3. schepen -- 4. schout
Welke twee van bovenstaande personen hadden taken die te maken hadden met het dagelijks bestuur en het handhaven van de openbare orde?
-> zie bladzijde 9 van de begrippenlijst
A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 25 - Quizvraag
Tijdvak 4. Steden en staten.
Slide 26 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Vraag 5. - cultuurstelsel
In 1830 werd in Nederlands-Indië het Cultuurstelsel ingevoerd.
Wat hield dit in?
In 1830 werd in Nederlands-Indië het Cultuurstelsel ingevoerd.
Wat hield dit in?
A
Boeren moesten aan de Nederlanders extra belasting betalen over de producten die ze verkochten.
B
Boeren mochten hun producten niet meer verkopen aan andere landen dan Nederland.
C
Boeren moesten op een deel van hun land producten verbouwen en die afstaan aan Nederlandse handelaren.
Slide 27 - Quizvraag
Tijdvak 8 - burgers en stoommachines
Vraag 6 - vier activisten
Bij welke van de vier activisten hierboven
hoort het begrip ‘abolitionisme’?
Bij welke van de vier activisten hierboven
hoort het begrip ‘abolitionisme’?
A
B
C
D
Slide 28 - Quizvraag
tijdvak 7 - pruiken en revoluties
Vraag 7. - Uit een geschiedenisboek
'Een groot deel van de slaven werkte in het huishouden. Ze voerden allerlei taken uit, zoals die van kapper, butler, kok, dienstmeid, leraar, secretaris, boekhouder en arts. Sommige slaven waren dus hoogopgeleid. Een rijk huishouden had wel honderden slaven in dienst. Soms werden slaven vrijgelaten als beloning voor hun diensten.'
'Een groot deel van de slaven werkte in het huishouden. Ze voerden allerlei taken uit, zoals die van kapper, butler, kok, dienstmeid, leraar, secretaris, boekhouder en arts. Sommige slaven waren dus hoogopgeleid. Een rijk huishouden had wel honderden slaven in dienst. Soms werden slaven vrijgelaten als beloning voor hun diensten.'
A
over het leven van de Romeinen rond 100
B
over het hofstelsel onder Karel de Grote rond 800
C
over de Portugese en Spaanse koloniën rond 1600
Slide 29 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 30 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Vraag 8. Razzia's in Goes
Tijdens de Bezetting hielden de Duitsers regelmatig razzia’s. Daarbij werd een straat afgezet en werden de huizen in die straat doorzocht.
Waar waren de Duitse soldaten tijdens zulke razzia’s vooral naar op zoek?
Tijdens de Bezetting hielden de Duitsers regelmatig razzia’s. Daarbij werd een straat afgezet en werden de huizen in die straat doorzocht.
Waar waren de Duitse soldaten tijdens zulke razzia’s vooral naar op zoek?
A
naar geld en kostbaarheden
B
naar onderduikers
C
naar verboden radio's
D
naar wapens
Slide 31 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
1. Ouderdom sedimenten - aarde, klimaat & landschap
De sedimenten die in Nederland aan de oppervlakte liggen zijn niet allemaal even oud.
In welk van de volgende gebieden is de grondsoort die op de meeste plaatsen aan de oppervlakte ligt het jongst?
De sedimenten die in Nederland aan de oppervlakte liggen zijn niet allemaal even oud.
In welk van de volgende gebieden is de grondsoort die op de meeste plaatsen aan de oppervlakte ligt het jongst?
A
in de Biesbosch
B
in de Haarlemmermeer
C
op de Veluwe
Slide 32 - Quizvraag
In 1951
Optie B is het goede antwoord. In 1951 was de allereerste reguliere Nederlandse televisieuitzending
voor een paar honderd huishoudens met een tv-toestel. Het station heette
Nederland 1. In de eerste jaren keken slecht een paar duizend mensen naar televisie, van
wege de hoge kosten van een toestel en de technische beperkingen.
Slide 33 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
2. Stedelijke gebieden in Zuid-Nederland - bevolking en ruimte
Op de kaart zie je drie stedelijke gebieden in Zuid-Nederland.
In welk van deze gebieden neemt het aantal inwoners af?
In het gebied …
Op de kaart zie je drie stedelijke gebieden in Zuid-Nederland.
In welk van deze gebieden neemt het aantal inwoners af?
In het gebied …
A
Breda - Tilburg - 's Hertogenbosch
B
Eindhoven - Helmond
C
Maastricht - Heerlen
Slide 34 - Quizvraag
In 1951
Optie B is het goede antwoord. In 1951 was de allereerste reguliere Nederlandse televisieuitzending
voor een paar honderd huishoudens met een tv-toestel. Het station heette
Nederland 1. In de eerste jaren keken slecht een paar duizend mensen naar televisie, van
wege de hoge kosten van een toestel en de technische beperkingen.
3. Verspreiding Hindoeïsme - grenzen en identiteit
India is de bakermat van het hindoeïsme.
In welke richtingen heeft deze godsdienst zich vooral verspreid?
India is de bakermat van het hindoeïsme.
In welke richtingen heeft deze godsdienst zich vooral verspreid?
A
in de richting van pijl 1 en 2
B
in de richting van pijl 1 en 3
C
in de richting van pijl 2 en 3
Slide 35 - Quizvraag
In 1951
Optie B is het goede antwoord. In 1951 was de allereerste reguliere Nederlandse televisieuitzending
voor een paar honderd huishoudens met een tv-toestel. Het station heette
Nederland 1. In de eerste jaren keken slecht een paar duizend mensen naar televisie, van
wege de hoge kosten van een toestel en de technische beperkingen.
Slide 36 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 37 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Mijn behoefte tijdens het zelfstandig werken
A
Ik ga zelf aan de slag
B
Ik ga samen met iemand aan de slag
C
Ik vind het fijn als Leonie mij even inbelt
D
Anders..
Slide 38 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 39 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 40 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
