2hv H5 Woordenschat

Uitdrukkingen uit handel en scheepvaart en uitdrukkingen uit de Bijbel en de mythologie
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Uitdrukkingen uit handel en scheepvaart en uitdrukkingen uit de Bijbel en de mythologie

Slide 1 - Tekstslide

Tekstdoelen
  • havo: Ik kan uitdrukkingen uit handel en scheepvaart herkennen en begrijpen.
  • vwo: Ik kan uitdrukkingen uit de Bijbel en de mythologie herkennen en begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

havo
uitdrukkingen uit handel en scheepvaart

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Handel en scheepvaart
Nederland is van oudsher een handelsland. De scheepvaart speelde daarbij een belangrijke rol.

Aan de handel en de scheepvaart hebben we veel spreekwoorden en uitdrukkingen te danken.

Voorbeelden:
- over een andere boeg gooien (het op een andere manier proberen)
- aan de grond zitten (geen geld meer hebben).



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

 Onder zeil gaan. = Gaan slapen.


Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent deze uitdrukking?

"In zee gaan"
A
populair zijn
B
samenwerken
C
toezicht houden
D
de leiding hebben

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Op de fles gaan"
A
dronken worden
B
duur zijn
C
boodschappen doen
D
failliet gaan

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Bakzeil halen"
A
terugkrabbelen
B
boodschappen doen
C
duur zijn
D
een brood bakken

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Een streep door de rekening"
A
korting krijgen
B
betalen
C
weglopen
D
een tegenvaller

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Kant noch wal raken"
A
verkeerd rijden
B
een boottocht maken
C
onzin zijn
D
terugkrabbelen

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent deze uitdrukking?

"Op de markt komen"
A
te koop aangeboden worden
B
boodschappen doen
C
naar buiten gaan
D
samenwerken

Slide 15 - Quizvraag

atheneum
uitdrukkingen uit de Bijbel en de mythologie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video


            
                                         Benjamin

Slide 19 - Tekstslide

Benjamin is een Hebreeuwse jongensnaam en betekent 'zoon van het geluk'. Daarnaast wordt met Benjamin aangegeven dat iemand het jongste kind van een gezin of gezelschap is. Benjamin komt ook in de Bijbel voor. Hij was de jongste zoon van Jakob en Rachel en een van de voorouders van de eerste koning van Israël, Saul.

Slide 20 - Tekstslide

Barmhartige Samaritaan

Slide 21 - Tekstslide

Barmhartige Samaritaan
“Er was eens een man die van Jeruzalem naar Jericho ging en door rovers werd overvallen. Ze beroofden hem en sloegen hem en lieten hem halfdood liggen. Nu kwam daar een priester langs, op weg naar Jericho. Hij zag hem liggen, maar ging met een boog om hem heen. Hetzelfde deed een Leviet die daarlangs kwam; ook hij ging met een boog voorbij. Een Samaritaan die op reis was, kwam daar ook langs.

Hij ging naar hem toe, verzorgde zijn wonden met olie en wijn en verbond ze. Toen zette hij hem op zijn eigen ezel en bracht hem naar een herberg waar hij voor hem zorgde. De volgende dag nam hij twee zilverstukken, hij gaf die aan de herbergier en zei: Zorg voor hem, en mocht u meer kosten maken, dan zal ik u betalen als ik terugkom!”

Slide 22 - Tekstslide

Wat men uit mededogen of barmhartigheid doet, komt voort uit het goede en niet uit enige gedachte aan beloning. 

Slide 23 - Tekstslide

Sodom en Gomorra

Slide 24 - Tekstslide

Sodom en Gomorra
Sodom en Gomorra waren berucht vanwege de "slechtheid" van de inwoners en werden daarom door God verwoest.
In de Hebreeuwse Bijbel wordt Sodom  ongastvrijheid, mishandeling van armen, echtbreuk en liegen verweten.

Slide 25 - Tekstslide

Veel uitdrukkingen uit Bijbel en uit mythologie.
We beseffen niet altijd de herkomst:
Uit Bijbel: adamsappel, het paradijs, een teken aan de wand etc.
Mythologie: spartaans, achilleshiel

Slide 26 - Tekstslide

Enkele voorbeelden:

Slide 27 - Tekstslide

Een roepende in de woestijn

Slide 28 - Tekstslide

Een 'roepende in de woestijn' is iemand naar wie niet wordt geluisterd. De uitdrukking heeft een Bijbelse oorsprong en verwijst  naar Johannes de Doper, die in de woestijn preekte.

Slide 29 - Tekstslide

De beker of drinkbeker aan zich voorbij laten gaan, een onaangename en moeilijke opdracht uit de weg gaan; een onprettige gebeurtenis niet ondergaan.
 Jezus, die zich kort voor zijn gevangenneming en kruisiging terugtrekt in de hof van Getsemané en daar tot God bidt: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan!’

Slide 30 - Tekstslide

muggenziften (muggen zijgen) pietluttig zijn, overal een punt van maken – Mattheüs 24:23 (‘Gij blinde leidslieden, die de mug uitzijgt, en den kemel doorzwelgt.’)
in zak en as zitten helemaal in de rats of in de put zitten; het niet meer zien zitten – Esther 4:1 (‘Zo verscheurde Mordechai zijn klederen, en hij trok een zak aan met as.’)
in adamskostuum rondlopen met het blote lichaam, in je nakie – Genesis 3:10 (‘En ik vreesde; want ik ben naakt; daarom verborg ik mij.’)
alles is ijdelheid alles wat je doet is zinloos, doelloos en gaat voorbij – Prediker 1:2 (‘IJdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid.’)
de schellen van de ogen vallen ineens begrijpen hoe iets in elkaar steekt – Handelingen 9:18 (‘En terstond vielen af van zijn ogen gelijk als schellen, en hij werd terstond wederom ziende; en stond op, en werd gedoopt.’)

Slide 31 - Tekstslide

steen des aanstoots een hinderlijk/ergerlijk iets of iemand – 1 Petrus 2:7 (‘Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis.’) Zie ook Jes. 8:14.

je dagen zijn geteld  – het is over met je – Daniël 5:26 (‘God heeft uw koninkrijk geteld, en Hij heeft het voleind.’)

‘het is volbracht!’ de taak is afgerond, de klus is geklaard – een van de zeven kruiswoorden van Jezus van Nazareth uit Johannes 19:30 (‘Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf den geest.’)

Slide 32 - Tekstslide

een ongelovige Thomas iemand die anderen niet op hun woord gelooft – Johannes 20:29 (‘Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben.’)

Slide 33 - Tekstslide

een rib uit je lijf iets kost je heel veel – naar de ‘rib van Adam’, waaruit God Eva maakte. Zie: Genesis 2: 21-22 (‘Toen deed de HEERE God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot derzelver plaats toe met vlees.’

Slide 34 - Tekstslide

Abraham (of Sara) zien vijftig jaar worden. Deze betekenis komt uit Johannes 8:57, waar enkele Joden tegen Jezus zeggen: ‘Gij hebt nog geen vijftig jaren, en hebt Gij Abraham gezien?’.

zo arm als Job erg arm zijn – Bijbelboek Job.

Slide 35 - Tekstslide


Hij bekeek de kwestie met argusogen.
A
hij was slechtziend
B
hij was kwaad
C
hij was beledigd
D
hij was wantrouwend

Slide 36 - Quizvraag


sodom en gomorra
A
plaatsen van ernstig geestelijk, moreel en zedelijk verval, bijbel
B
zwerftocht, mythologie
C
zwerftocht, bijbel
D
plaatsen van ernstig geestelijk, moreel en zedelijk verval, mythologie

Slide 37 - Quizvraag

een roepende in de woestijn
A
iemand die voortdurend waarschuwt voor dreigend gevaar, maar naar wie niet geluisterd wordt, bijbel
B
iemand die voortdurend waarschuwt voor dreigend gevaar, maar naar wie niet geluisterd wordt, mythologie
C
een persoon die zich belangeloos over iemand anders ontfermt, bijbel
D
een persoon die zich belangeloos over iemand anders ontfermt, mythologie

Slide 38 - Quizvraag

tantaluskwelling
A
een erg naar gevoel omdat iets wat je heel graag wilt, bereikbaar schijnt en toch voor altijd onbereikbaar blijft, bijbel
B
een voortdurend dreigend gevaar, mythologie
C
een voortdurend dreigend gevaar, bijbel
D
een erg naar gevoel omdat iets wat je heel graag wilt, bereikbaar schijnt en toch voor altijd onbereikbaar blijft, mythologie

Slide 39 - Quizvraag

havo
opdr. 1, 2, 3 & 5  (p.144-147)
vwo
opdr. 2, 3, 5 & 8 (p. 144-147)


Slide 40 - Tekstslide

Ik ken nu uitdrukkingen uit de handel en scheepvaart / uit de Bijbel en de mythologie en weet wat enkele uitdrukkingen betekenen
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll