3.8 Spelling

3.8 Spelling
Persoonsvorm
Sterke werkwoorden in de verleden tijd
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3.8 Spelling
Persoonsvorm
Sterke werkwoorden in de verleden tijd

Slide 1 - Tekstslide

VANDAAG IN DE LES 

Toets spelling
29 november

Herhalen
2.8 Spelling
De persoonsvorm
tegenwoordige tijd

Vandaag
3.8 Spelling
De persoonsvorm v.t


Leerdoel: je leert de persoonsvorm in de verleden tijd spellen

Zelfstandig werken

Terugblik
Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les
De persoonsvorm tegenwoordige tijd 
persoonsvorm is het werkwoord in de zin. Dit woord geeft aan wat iemand of iets doet of ondervindt.


Maar wanneer schrijf je nu een -t achter het werkwoord en wanneer niet?


WEL
HIJ / ZIJ / HET loopt
loopt HIJ / ZIJ / HET
JIJ loopt

NIET
IK LOOP
LOOP IK / JIJ

Slide 3 - Tekstslide

........ (vinden) jij dat meisje ook zo leuk?
A
Vind
B
Vindt

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de juiste werkwoorden naar de juiste plek. 
Jan (krijgen)               iedere week zakgeld, ik (vinden) dit              niet eerlijk. Wat (vinden)               mam hiervan dat ik dit niet              (krijgen)?
..............
..............
..............
..............
krijgt
krijg
vind
vindt

Slide 5 - Sleepvraag

Leerdoel van vandaag 
  • Je leert hoe je sterke werkwoorden in de verleden tijd spelt

Slide 6 - Tekstslide

2

Slide 7 - Video

02:44
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord 
Plaatsen
Beginnen

Slide 8 - Sleepvraag

03:11
Schrijf de verleden tijd op van het werkwoord abonneren.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd heeft de persoonsvorm drie vormen:






Eindigt de ik-vorm op een -d?
Dan schrijf je: ik vind, vind jij, jij vindt, hij vindt, wij vinden

Eindigt de ik-vorm op een -t?
Dan schrijf je: ik zit, zit jij, jij zit, hij zit, wij zitten
Ik-vorm
Ik vorm + t
Hele werkwoord
Ik lach
lach jij
Jij lacht
Hij lacht
Wij lachen

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik
Jij/je/u
Hij/zij/het
Wij/jullie/zij
ik-vorm
ik-vorm + t
Hele werkwoord

Slide 12 - Sleepvraag

Zelfstandig werken
Ga naar de digitale omgeving van talent
Hoofdstuk 2 paragraaf 8 (2.8 spelling)
Maken
Opdracht 1 t/m 7

Wat niet af is wordt huiswerk 
voor donderdag...
Klaar?
Afmaken opdrachten 1.8 of versterk jezelf maken 
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken in deze les:
Hoofdstuk 1 paragraaf 8 spelling
opdracht 1 t/m 4 en opdracht 9 (dicteewoorden)
Ben je klaar?
Kom dan even bij me. 

Slide 14 - Tekstslide